ECLI:NL:RBZWB:2023:9087

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/414343 / JE RK 23-1714
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 4 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010. De zaak is aangespannen door Jeugdbescherming Brabant, vertegenwoordigd door een gecertificeerde instelling (GI). De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt, en beide ouders hebben hun standpunten naar voren gebracht tijdens de mondelinge behandeling. De moeder is bijgestaan door haar advocaat, mr. E. Sijnesael, en de vader heeft zijn standpunt zonder advocaat gepresenteerd. De bijzondere curator, mr. W. van der Sande, heeft ook een rol gespeeld in deze procedure.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al sinds 13 oktober 2020 onder toezicht staat, en dat deze maatregel steeds is verlengd. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat de minderjarige nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de aanhoudende conflicten tussen de ouders. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming, die ook betrokken was bij de zaak, serieus genomen. De Raad heeft benadrukt dat de minderjarige al lange tijd in onzekerheid verkeert over zijn woonsituatie en dat er zorgen zijn over zijn loyaliteits- en identiteitsontwikkeling.

Na de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling nog steeds zijn voldaan. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 13 oktober 2024, met de nadruk op de noodzaak van actieve regievoering door de GI. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de minderjarige direct kan profiteren van de bescherming die de ondertoezichtstelling biedt, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414343 / JE RK 23-1714
Datum uitspraak: 4 december 2023
Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
JEUGDBESCHERMING BRABANT, gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. W. van der Sande, gevestigd te Goes.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats 1] ,
advocaat: mr. E. Sijnesael, gevestigd te Middelburg,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats 2] ,
De kinderrechter merkt als informanten aan:
mr. W. VAN DER SANDE, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [minderjarige] , hierna te noemen de bijzondere curator,
kantoorhoudende te Goes,
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Middelburg,

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van 9 november 2023 met de daarin vermelde stukken;
  • het raadsrapport d.d. 1 november 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 1 november 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de GI;
  • de bijzondere curator, mr. van der Sande;
  • een vertegenwoordigster van de Raad
1.3.
Deze zaak hangt nauw samen met de zaak met het kenmerk C/02/410301 / FA RK 23-2619. Daarom heeft de rechtbank de zaken tegelijk mondeling behandeld. De beslissing in de andere zaak staat in een aparte beschikking.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. [minderjarige] heeft hiervan wel gebruik gemaakt. [minderjarige] heeft in aanwezigheid van de bijzondere curator een gesprek met de kinderrechter gehad.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 13 oktober 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst met ingang van 13 november 2023 en tot 13 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter beoordeling ligt nog voor het verzoek om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen met ingang van 13 januari 2024 en tot 13 oktober 2024.

4.De standpunten

4.1.
In een apart gesprek met de kinderrechter wordt door en namens [minderjarige] aangegeven dat het niet zo goed met hem gaat. Hij heeft het niet zo naar zijn zin op de huidige school. [minderjarige] heeft de jeugdbeschermer maar één keer heel kort gezien. Hij vindt dit gek, omdat de jeugdbeschermer er juist voor hem zou moeten zijn. [minderjarige] vraagt zich af wat de jeugdbeschermer doet en wat hij eraan heeft.
4.2.
De GI stelt dat [minderjarige] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zoals deze zijn beschreven in het raadsrapport van augustus 2020 zijn nog steeds aanwezig en zijn ook in mei 2022 opnieuw bevestigd door Groei jeugdhulp. De mate waarin [minderjarige] klem zit tussen de ouders is bedreigend voor zijn ontwikkeling. [minderjarige] leeft in twee werelden en loopt zowel in zijn cognitieve als in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling achter. Het loyaliteitsconflict waarin [minderjarige] zich bevindt, zet de andere problemen die hij ervaart sterk onder druk, waardoor hij moeite heeft zich te ontwikkelen. Voor [minderjarige] ligt de onveiligheid in het feit dat de ouders het al lange tijd op geen enkele wijze eens kunnen worden over het hoofdverblijf, de zorgregeling en de school. Vader is in strijd met de hulpverlening en is niet in staat dit weg te houden van [minderjarige] . De GI geeft aan dat er momenteel veel onduidelijkheid is en het ongeacht de uitkomst in de procedure over het hoofdverblijf van [minderjarige] van belang is dat er duidelijkheid wordt geschept. De GI wil gaan inzetten op de samenwerking tussen de ouders, dan wel met behulp van de hulpverlening. De GI kan zich erin vinden dat ze meer betrokken moet zijn. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om praktische zaken op te helderen en vast te leggen.
4.3.
De vader geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat onder de huidige omstandigheden de ondertoezichtstelling niet dient te worden verlengd. De vader heeft de jeugdbeschermer nog nooit ontmoet. Hij verwacht een actievere instelling en heeft iemand nodig waar hij aan kan kloppen voor overleg of steun. Als dat het geval is, heeft hij geen probleem met een ondertoezichtstelling.
4.4.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat ze een ondertoezichtstelling goed vindt, maar de jeugdbeschermer moet wel meer actief zijn. De moeder zou het fijn vinden als de jeugdbeschermer zich meer mengt met wat er gebeurt en meer betrokken is. Namens de moeder wordt aangegeven dat zij weinig samenwerking tussen de ouders verwacht. Een vorm als parallel solo ouderschap, zoals de raad eerder opteerde, acht zij meer passend.
4.5.
De bijzondere curator ziet onder de huidige omstandigheden de meerwaarde van een ondertoezichtstelling niet. De GI geeft nu geen uitvoering aan de ondertoezichtstelling. Als het hoofdverblijf van [minderjarige] wijzigt dient de uitvoering van de ondertoezichtstelling overgedragen te worden. Een sturende rol van de GI is in dat geval belangrijk, maar als de situatie zo blijft niet.
4.6.
De Raad vindt het belangrijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De Raad vindt het een grote zorg dat [minderjarige] al lange tijd in onzekerheid verkeert over waar hij gaat wonen. Er zijn al jaren zorgen dat [minderjarige] klem zit tussen de ouders. De Raad heeft zorgen over de loyaliteits- en identiteitsontwikkeling van [minderjarige] binnen de huidige situatie. De GI dient een actieve rol in te nemen. Het is zorgelijk dat de benodigde hulpverlening onvoldoende van de grond is gekomen. Ongeacht waar [minderjarige] gaat wonen is het van belang dat er iemand betrokken blijft. De Raad begrijpt dat samenwerking tussen de ouders lastig wordt. De Raad opteert er derhalve voor dat meer wordt ingezet op de situatie van de ouders afzonderlijk. Zij moeten minder naar de andere ouder gaan wijzen.

5.De beoordeling

Wettelijk kader

5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 BW. Dit betekent dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt verlengd voor de (resterende) duur van negen maanden.
5.4.
De zorgen ten aanzien van [minderjarige] gelden onverminderd. Door de aanhoudende strijd tussen de ouders zit [minderjarige] klem en wordt hij ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Doordat de ouders het niet eens kunnen worden over waar [minderjarige] gaat wonen, naar welke school hij gaat en wanneer hij bij de andere ouder is, is er al lange tijd veel onduidelijkheid voor [minderjarige] . Deze onduidelijkheid speelt [minderjarige] zichtbaar parten. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat [minderjarige] al jaren veel meekrijgt van de spanningen en strijd tussen de ouders. [minderjarige] krijgt bovendien van de ouders geen (volledige) toestemming om het fijn te hebben bij de andere ouder, hetgeen ervoor heeft gezorgd dat [minderjarige] in een loyaliteitsconflict is geraakt. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat [minderjarige] inmiddels zelfs het gevoel lijkt te hebben dat hij moet kiezen tussen de ouders. Daarnaast ziet de kinderrechter dat [minderjarige] wordt belast met volwassenproblematiek. [minderjarige] loopt achter in zowel zijn cognitieve als in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Voornoemde problemen versterken deze achterstand, nu [minderjarige] onvoldoende toe lijkt te komen aan zijn eigen ontwikkeling. De kinderrechter maakt zich derhalve zorgen over de loyaliteits- en identiteitsontwikkeling van [minderjarige] .
5.5.
De kinderrechter benadrukt dat de regie bij de GI ligt. De GI heeft naar het oordeel van de kinderrechter de afgelopen periode nagelaten strikt regie te voeren en voldoende hulp in te zetten. De kinderrechter verwacht van de GI dat zij haar actieve en regievoerende rol gaat oppakken. Ongeacht waar [minderjarige] zal gaan wonen, is regievoering van de GI noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de ouders een andere houding gaan aannemen zodat [minderjarige] zich veilig voelt op te groeien en zelf keuzes durft te gaan maken. Het is belangrijk dat de ouders het contact van [minderjarige] met de andere ouder blijven stimuleren. Daarnaast vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat de GI de benodigde hulpverlening voor de ouders en [minderjarige] in gaat zetten. De kinderrechter benadrukt dat in het kader van de ondertoezichtstelling gewerkt dient te worden aan de volgende door de Raad (opnieuw) opgestelde doelen, te weten
  • [minderjarige] heeft onbelast en prettig contact met beide ouders;
  • [minderjarige] kan zijn eigen mening en gedachten vrijelijk uiten en voelt niet de druk om hierbij rekening te houden met de gevoelens/verwachtingen van zijn ouders;
  • [minderjarige] wordt door ouders niet belast met hun onderlinge strijd of gebrek aan communicatie;
  • Ouders uiten zich neutraal over de andere ouder, zij belasten [minderjarige] niet met negatieve opmerkingen over de andere ouder;
  • [minderjarige] krijgt de hulp die voor hem noodzakelijk geacht wordt.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.6.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 13 oktober 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023 door mr. De Beer, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.