ECLI:NL:RBZWB:2023:9088
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Oomes
- Rechtspraak.nl
Vaststelling voorlopige kinderbijdrage in een internationale context met betrekking tot onderhoudsbijdrage voor minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voorlopige voorzieningen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T. Kocabas, verzoekt de rechtbank om vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage van € 359,- per maand voor hun minderjarige kind. De zaak heeft internationale privaatrechtelijke aspecten, aangezien beide partijen van Poolse nationaliteit zijn. De rechtbank heeft ambtshalve haar rechtsmacht beoordeeld en vastgesteld dat zij naar Nederlands recht dient te beslissen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2023 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij het netto besteedbaar gezinsinkomen (NBGI) van 2022 als uitgangspunt is genomen. De vrouw heeft een bruto inkomen van € 10.948,- per jaar, terwijl de man een bruto inkomen van € 29.536,- per jaar heeft. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de heffingskortingen en het kindgebonden budget.
De rechtbank heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op € 393,- per maand, rekening houdend met de zorgkorting van 5% vanwege het gebrek aan contact tussen de man en de minderjarige. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de man een bijdrage van € 250,- per maand moet betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van de datum van de beschikking. Het verzoek van de vrouw is tot zover toegewezen, terwijl het meer of anders verzochte is afgewezen.