Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, mede omdat de betrokkene geen ziektebesef of inzicht vertoonde en onvoldoende motivatie had om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2023 werd de betrokkene vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.Ch. Osté. De rechtbank heeft de betrokkene de gelegenheid gegeven om door een andere advocaat bijgestaan te worden, nadat hij had aangegeven niet langer door zijn eerdere advocaat, mr. Nederlof, vertegenwoordigd te willen worden. De rechtbank heeft ook de psychiater en de GZ psycholoog in opleiding gehoord, die beiden de noodzaak van verplichte zorg onderschreven. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en is op 29 november 2023 schriftelijk uitgewerkt.