ECLI:NL:RBZWB:2023:9114

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/415551 / FA RK 23/5134
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, mede omdat de betrokkene geen ziektebesef of inzicht vertoonde en onvoldoende motivatie had om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke behandeling.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2023 werd de betrokkene vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.Ch. Osté. De rechtbank heeft de betrokkene de gelegenheid gegeven om door een andere advocaat bijgestaan te worden, nadat hij had aangegeven niet langer door zijn eerdere advocaat, mr. Nederlof, vertegenwoordigd te willen worden. De rechtbank heeft ook de psychiater en de GZ psycholoog in opleiding gehoord, die beiden de noodzaak van verplichte zorg onderschreven. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en is op 29 november 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415551 / FA RK 23/5134
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 27 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
gehoord te [plaats] , Ggz Breburg, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.Ch. Osté te Dongen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 november 2023;
- de medische verklaring van 27 oktober 2023;
- een zorgplan van 25 oktober 2023;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutatie;
- het verkort proces-verbaal van 21 november 2023.
1.2
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 21 november 2023 heeft betrokkene mondeling aangegeven dat hij zijn advocaat mr. Nederlof, die op het tijdstip van de mondelinge behandeling aanwezig was, heeft verzocht te vertrekken, nu hij niet langer door mr. Nederlof wil worden bijgestaan. Wanneer mevrouw [naam 1] , (waarnemend) psychiater, binnen komt merkt betrokkene op “ik wil niet dat zij bij de mondelinge behandeling aanwezig is”. Vervolgens verlaat betrokkene de ruimte en roept hij “de volgende keer kom ik met een nieuwe advocaat”.
De rechtbank bepaalt vervolgens dat betrokkene in dit stadium van de behandeling van het verzoek de gelegenheid dient te krijgen door een andere advocaat te worden bijgestaan en dat daarom de beslissing op het onderhavige verzoek wordt aangehouden tot een nadere mondelinge behandeling.
Aan betrokkene is thans als advocaat toegevoegd mr. A.Ch. Osté te Dongen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vervolgens plaatsgevonden op
27 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
De behandelend rechter deelt mede voorafgaand aan deze mondelinge behandeling dat de psychiater via een beeldbelverbinding zal deelnemen. Daarop merkt betrokkene op “dat wil ik niet, als u hem erbij wil hebben ga ik weg.” De rechter antwoordt dat hij de psychiater in dat geval buiten aanwezigheid van betrokkene zal horen. Vervolgens deelt de rechter mede dat de advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat de vader van betrokkene telefonisch bij de mondelinge behandeling wil aansluiten. Daarop merkt betrokkene op dat hij niet wil dat zijn vader telefonisch maar via een beeldbelverbinding aan de mondelinge behandeling deelneemt en dat dat zo is afgesproken. De rechter antwoordt daarop dat volstaat dat zijn vader telefonisch aansluit bij de mondelinge behandeling. Daarop verlaat betrokkene de verhoorruimte terwijl hij opmerkt “met dit soort mensen wil ik geen gesprek hebben”.
De advocaat van betrokkene stemt ermee in dat de verdere mondelinge behandeling plaatsvindt buiten aanwezigheid van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • mevrouw [naam 2] , GZ psycholoog in opleiding;
  • mevrouw [naam 3] , casemanager;
  • de advocaat van betrokkene;
  • de heer [naam 4] , psychiater via een beeldbelverbinding;
  • de vader van betrokkene via een telefonische verbinding.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De GZ psycholoog in opleiding brengt naar voren dat bij betrokkene gedurende de laatste maanden sprake was van toenemende paranoïde achterdocht en agressie naar anderen. Een opname op de HIC en FHIC was daardoor onafwendbaar. Sinds hij daarvan is teruggekeerd is hij iets rustiger dan voordien. Er is sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. De achterdocht met wanen en overweldigende angst bij betrokkene leiden tot forse agressie naar anderen. Wanneer betrokkene onvoldoende duidelijkheid heeft of dingen anders lopen dan hij in zijn hoofd heeft, kan hij daar niet goed mee om gaan. Als hij wel voldoende duidelijkheid heeft is er ook minder sprake van agressie naar anderen. Wel blijft hij dan nog steeds discussies aangaan. Ook heeft hij drie weken geleden depotmedicatie (anti psychotica) geweigerd. Dit is de volgende dag, na een mededeling dat het anders onder dwang zou gebeuren, alsnog toegediend. Er is daarnaast sprake van middelengebruik, te weten speed, cocaïne, ritalin, en wat er maar voor handen is. Betrokkene blowt ook. Betrokkene ontkent althans gedeeltelijk het gebruik van de opgesomde middelen. Middelengebruik leidt tot verergering van de psychotische klachten bij betrokkene. De GZ psycholoog ondersteunt het voorliggend verzoek.
3.2
De psychiater merkt op dat ten tijde van de opname op de HIC bij betrokkene sprake was van fors middelengebruik en van agressief gedrag. Nader onderzoek daarnaar wees uit dat, zodra betrokkene duidelijke kaders geboden kreeg, de agressie verminderde en hij beter in de samenwerking was. Betrokkene heeft intussen extra vrijheden gekregen, echter zorgen de psychotische kwetsbaarheid, het middelengebruik en zijn sociaal-emotionele problematiek bij elkaar ervoor dat nog steeds van een fragiele situatie sprake is, die maakt dat betrokkene soms terugvalt in zijn ‘oude’ gedrag. Omdat betrokkene ook nog onvoldoende therapietrouw is zorgt dit ervoor dat van een complexe behandelrelatie sprake is. Dat bemoeilijkt ook het doen van onderzoek naar mogelijkheden om de medicatie aan te passen of te wijzigen. Ook kan wegens het drugsgebruik geen aanvullend diagnostisch onderzoek worden gedaan, naar mogelijke andere oorzaken voor betrokkene’s gedrag. De psychiater onderschrijft het verzoek.
3.3
De vader geeft aan dat de zorgen over betrokkene, zijn zoon, zoals die door de GZ psycholoog in opleiding en de psychiater naar voren zijn gebracht door hem worden gedeeld.
Hij heeft met zijn zoon voorafgaand aan de mondelinge behandeling over het verzoek gesproken. Daarin gaf zijn zoon aan van opvatting te zijn dat hij niet zorg behoevend is, maar tevens liet hij blijken dat de huidige opname op de afdeling, waarin er minder controle wordt uitgeoefend, door hem als prettig wordt ervaren.
3.4
De advocaat van betrokkene geeft aan geen bezwaar te maken tegen het geven van een beslissing door de rechtbank op het voorliggend verzoek op basis van de mondelinge behandeling, die niet in aanwezigheid van betrokkene heeft plaats gevonden. Inhoudelijk voert hij aan dat hem uit het voorgesprek is gebleken dat betrokkene zich op het standpunt stelt dat er geen aanleiding is voor verplichte zorg, nu hij volledig bereid is vrijwillig aan de noodzakelijke behandeling medicatie toediening daarin begrepen mee te werken. De GZ psycholoog in opleiding en de psychiater hebben blijk gegeven van een andere visie daarover, door hen als zodanig mondeling gemotiveerd toegelicht. Hij stelt namens betrokkene dat het verzoek dient te worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavings-stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er althans op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene geen, althans beperkt ziektebesef/-inzicht heeft, terwijl betrokkene bovendien geen althans onvoldoende intrinsieke motivatie toont om vrijwillig consequent mee te werken aan de noodzakelijke behandeling, waaronder de inname/acceptatie van noodzakelijke medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 november 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 29 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.