ECLI:NL:RBZWB:2023:9118

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/416044 / FA RK 23/5381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1942, verblijft momenteel in een ziekenhuis en heeft te maken met ernstige cognitieve achteruitgang en zelfverwaarlozing. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van een zorgbehoefte die niet langer kan worden opgevangen in de thuissituatie. Tijdens de mondelinge behandeling was de cliënt niet in staat om aanwezig te zijn, wat met instemming van haar advocaat en mentor is besloten vanwege haar toestand. De geriater en de mentor hebben het verzoek ondersteund, waarbij zij de noodzaak van opname in een zorginstelling benadrukten. De advocaat van de cliënt heeft echter bezwaar gemaakt tegen het verzoek, stellende dat de cliënt de regie over haar leven wil behouden en niet langer opgenomen wil zijn. De rechtbank heeft na beoordeling van de situatie en de overgelegde stukken geconcludeerd dat de cliënt lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om dit nadeel te voorkomen, en daarom is de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 juni 2024. De beschikking is mondeling gegeven door de rechter en later schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416044 / FA RK 23/5381
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 6 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in het ETZ, [locatie] te [plaats] , [afdeling] ,
[adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 27 september 2023;
- de medische verklaring van 19 oktober 2023;
- het zorgplan van 26 september 2023;
- het indicatiebesluit van 10 augustus 2020;
- de beschikking van deze rechtbank van 16 maart 2020 waarbij over cliënt een mentorschap is ingesteld.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- mevrouw [naam 2] , mentor;
- de heer [naam 3] , geriater.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
De behandelend rechter stelt bij binnenkomst vast dat cliënt ineengedoken zit en dat het niet mogelijk is in contact met haar te komen. Met instemming van haar advocaat en van de mentor besluit de behandelend rechter dat het gelet op de toestand van cliënt te belastend is voor haar om de mondelinge behandeling bij te wonen.
3.2
De geriater brengt naar voren dat bij cliënt MCI (mild cognitive impairment) is vastgesteld. Cliënt kampt met problemen ten aanzien van haar denkfuncties, zoals het geheugen en met overzichtsproblemen. Er is sprake van forse cognitieve achteruitgang. Cliënt is klinisch opgenomen wegens zelfverwaarlozing, waardoor zij sterk is vermagerd en verzwakt. Daarbij is er een vermoeden van een onttrekkingsdelier bij alcoholgebruik. Cliënt vertoonde in elk geval ten tijde van de opname veel verzet. Er wordt met de tot dusver geboden zorg enige vooruitgang bij cliënt gezien. Kijkend naar de grote zorgbehoefte bij cliënt acht de geriater een terugkeer naar huis niet mogelijk. Er zal daarom een aanvraag voor een opname in een zorginstelling worden gedaan. Het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf wordt door hem ondersteund.
3.3
De mentor merkt op dat cliënt na een gedwongen verhuizing enkele jaren geleden ontregeld is geraakt. Om haar weer adequaat te kunnen laten functioneren is zorg en ondersteuning ingezet, waaronder thuiszorg, dementieconsulent, mentorschap en bewindvoering. Gedurende de laatste maanden kwam er echter verandering in de situatie. Cliënt reageerde boos naar zorgverleners, zij accepteerde niet langer de geboden ondersteuning en begeleiding en zij liet duidelijk blijken geen bemoeienis van buitenaf te willen. Vervolgens ging haar zelfzorg sterk achteruit en vervuilde haar woning. De toestand waarin zij intussen door haar ziekte is geraakt valt haar zwaar, nu zij niet langer in staat is zelfstandig de regie over haar leven te voeren. De mentor ondersteunt eveneens het voorliggend verzoek.
3.4
De verpleegkundig specialist sluit zich aan bij hetgeen door de geriater en de mentor naar voren is gebracht.
3.5
De advocaat van cliënt voert aan dat zij een opmerkelijk groot verschil ziet tussen de actuele toestand van haar cliënt en de situatie ten tijde van het voorgesprek met haar op
29 november 2023. Zij had toen een fijn gesprek met cliënt onder meer over haar vroegere leven en er werden gezamenlijk foto’s bekeken. Het is duidelijk dat cliënt het liefst de regie in eigen handen houdt. De advocaat betreurt het dan ook dat het verzoek nu niet met cliënt kan worden gesproken. Cliënt heeft tijdens het voorgesprek met haar duidelijk kenbaar gemaakt dat zij niet langer opgenomen wil zijn en dat zij per direct naar huis wil. Namens cliënt vraagt zij daarom het verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt vermoedelijk lijdt aan een psychische stoornis, te weten een persoonlijkheidsstoornis met globale, geringe cognitieve stoornissen en ernstige overzichtsproblemen.
4.2
Deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit gevaar voor zichzelf en maatschappelijke teloorgang.
4.3
Cliënt behoeft zorg die vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psycho-geriatrische aandoening. De opname en het verblijf is daartoe noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Vast staat dat ten tijde van de opname bij cliënt sprake was van veel verzet. Zij heeft tijdens het recente voorgesprek met haar advocaat aangegeven naar huis te willen. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat cliënt zich nog steeds verzet tegen een opname en verblijf zoals verzocht.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ( [land] );
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 juni 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.