ECLI:NL:RBZWB:2023:9122

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/416103 / FA RK 23/5406
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was eerder opgelegd op 17 november 2023 en betreft een verzoek van de officier van justitie tot verlenging, ingevolge artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 2005, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een advocaat, mr. C.J.M. Veth, die hem bijstaat in deze procedure.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn ouders, een co-assistent en een psychiater. De betrokkene heeft aangegeven dat hij aan de beterende hand is en graag bij zijn ouders wil terugkeren. Hij erkent dat zijn middelengebruik heeft bijgedragen aan zijn huidige situatie en is bereid om aan nazorg mee te werken. De psychiater bevestigt dat de betrokkene in een psychose verkeerde, vermoedelijk door middelengebruik, maar dat de acute situatie nu niet langer dreigend is.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er op basis van de beschikbare gegevens onvoldoende bewijs is dat de betrokkene nog steeds een psychische stoornis heeft die leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, met de opmerking dat de betrokkene de noodzakelijke nazorg moet accepteren en opvolgen om een terugval te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en is op 30 november 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416103 / FA RK 23/5406
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 21 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie ETZ, [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 november 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 17 november 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 17 november 2023;
- de medische verklaring van 17 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de ouders van betrokkene;
- de heer [naam 1] , co-assistent;
- de heer [naam 2] , psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij door de behandeling in het kader van de crisisopname aan de beterende hand is, zodanig dat hij weer bij zijn ouders kan terugkeren. Dit is wat hij het liefste wil, ook om zo snel mogelijk weer zijn werk als cafetariabezorger te kunnen oppakken. Achteraf ziet hij in dat middelengebruik ervoor heeft gezorgd dat hij in deze situatie is beland. Hij begrijpt dat dit in het vervolg achterwege dient te blijven om te voorkomen die situatie zich zal herhalen. Hij is bereid, indien de crisismaatregel niet wordt voortgezet en hij met ontslag kan, aan de nazorg die zijn behandelaar nog noodzakelijk acht te (blijven) meewerken. Hij is zich ervan bewust dat dit in zijn eigen belang is om een nieuwe terugval in de toekomst met alle gevolgen van dien te voorkomen.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene crisis is opgenomen in een toestand waarin sprake was van enorme verwardheid en angst/achterdocht, waarbij hij in de waan verkeerde dat hij werd belaagd/achtervolgd. Vastgesteld werd dat betrokkene op dat moment in een psychose verkeerde, naar wordt vermoed door onderliggend middelengebruik en gedurende drie nachten achtereen niet hebben geslapen. Betrokkene bleek thuis van een keuken dak te zijn gesprongen. Daarbij heeft hij wonderwel geen ernstig letsel opgelopen, echter had deze actie een geheel andere afloop kunnen hebben. Betrokkene heeft vervolgens bij opname op de afdeling nog onrustig en agressief gedrag laten zien. Betrokkene heeft kalmeringsmedicatie toegediend gekregen. Dit had als effect dat binnen 24 uur de agitatie grotendeels was geweken. Daaropvolgend heeft ook nadat de medicatie toediening was gestopt het herstel bij betrokkene zich voortgezet. Op grond van de actuele omstandigheden kan van een acute psychose en van daaruit veroorzaakt onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet langer worden gesproken. Wel ziet hij zich als behandelaar voor de vraag gesteld op welke wijze er een voldoende vangnet kan worden gecreëerd ter voorkoming dat deze situatie zich in de toekomst zal herhalen.
3.3
De co-assistent sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht.
3.4
De ouders van betrokkene merken op dat, gezien het voorval dat tot de crisisopname heeft geleid, maar ook eerdere ervaringen met betrokkene - hun zoon - in de thuissituatie, het in hun opvatting noodzakelijk is dat middelengebruik door hem in het vervolg geheel achterwege blijft, dat hij respect toont voor huisregels en dat hij de nazorg die zijn behandelaar voor hem noodzakelijk acht accepteert en hij daaraan volledig meewerkt.
3.5
De advocaat van betrokkene voert aan dat uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat van een psychische stoornis en van daaruit veroorzaakt onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet langer sprake is. Betrokkene laat bovendien blijken in te zien dat middelengebruik in combinatie met een langdurig slaaptekort de directe aanleiding was voor de situatie die tot de crisisopname heeft geleid en dat hij eraan dient te (blijven) werken dat herhaling daarvan in de toekomst wordt voorkomen. Dit maakt bij elkaar dat op dit moment aan de wettelijke criteria voor het verlenen van zorg in een verplicht kader niet wordt voldaan. Namens betrokkene verzoekt hij daarom het onderhavige verzoek tot voortzetting crisismaatregel af te wijzen.

4.De beoordeling

4.1
Op basis van de thans beschikbare gegevens kan niet of althans in onvoldoende mate worden geconcludeerd dat een vermoedelijke psychische stoornis van betrokkene op dit moment (nog steeds) leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarbij betrekt de rechtbank dat betrokkene er tijdens de mondelinge behandeling oprecht blijk van heeft gegeven bereid te zijn de door de behandelaar nog noodzakelijke geachte nazorg - ter voorkoming van een terugval met wederom een crisisopname tot gevolg - te accepteren en daaraan volledig mee te werken. In het belang van zijn (verder) herstel dient betrokkene dit advies nadrukkelijk ter harte te nemen en op te volgen.
4.2
Met inachtneming van het vorenstaande zal de rechtbank het onderhavige verzoek afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 30 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.