ECLI:NL:RBZWB:2023:9126

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/415603 / FA RK 23/5165
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1955. Het verzoek is ingediend op 3 november 2023 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, haar echtgenoot, een medewerkster van de zorgboerderij en een casemanager aanwezig. De cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer en vertoont ernstige achteruitgang in haar functioneren, waardoor zij volledig afhankelijk is van anderen voor haar dagelijkse levensverrichtingen. De echtgenoot van de cliënt is overbelast geraakt door de zorg voor haar, en ondanks de inzet van aanvullende zorg is er onvoldoende verbetering in de situatie. De advocaat van de cliënt heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot en met 21 mei 2024, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415603 / FA RK 23/5165
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 9 oktober 2023;
- de medische verklaring van 17 oktober 2023;
- het zorgplan van 20 oktober 2023;
- het indicatiebesluit van 6 juni 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 november 2023, aan het adres zorgboerderij [locatie] , [adres 2] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de echtgenoot van cliënt;
- mevrouw [naam 1] , medewerkster zorgboerderij;
- mevrouw [naam 2] , casemanager Surplus.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Op de opmerking van de behandelend rechter dat zij met haar over een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf wil spreken reageert cliënt op boze toon met “ik wil niets meer zeggen.”
3.2
De casemanager brengt naar voren dat bij cliënt in 2021 de ziekte van Alzheimer is gediagnostiseerd. Zij is in 2022 bij cliënt betrokken geraakt toen zij werd behandeld aan borstkanker. Cliënt kampte toen al met woordvindingsproblematiek. Gedurende het afgelopen half jaar is bij cliënt van forse achteruitgang sprake. Zij is voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen volledig van anderen waaronder haar echtgenoot afhankelijk geraakt. Omdat cliënt niet meer begrijpt wat er van haar wordt gevraagd leidt dit tot communicatieperikelen tussen haar en haar echtgenoot en zorgt dit tevens voor praktische problemen. Ook raakt cliënt snel geagiteerd en ontstaat daardoor de dreiging van geweld naar elkaar. De echtgenoot van cliënt is daardoor overbelast geraakt. Er is maximaal ingezet op aanvullende externe zorg vanuit de wijkverpleging, de dementieconsulent, huishoudelijke hulp en door middel van dagbesteding. Dit heeft echter in voormelde situatie onvoldoende verandering gebracht. Het onderhavige verzoek wordt daarom door haar ondersteund.
3.3
De echtgenoot van cliënt en de medewerkster van de zorgboerderij sluiten zich aan bij hetgeen de casemanager naar voren heeft gebracht. Aanvullend is door de medewerkster van de zorgboerderij opgemerkt dat toenemende incontinentie in belangrijke mate bijdraagt aan de zorgbehoefte bij cliënt.
3.4
De advocaat van cliënt voert aan dat zijn cliënt in het voorgesprek over het onderhavige verzoek op 20 november 2023 daarover op hem nog een milde indruk maakte. Echter kan hij op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling niet anders concluderen dan dat cliënt in haar opvatting geen verplichte zorg in het kader van een opname en verblijf nodig heeft. Namens cliënt verzoekt hij daarom primair het onderhavige verzoek af te wijzen. Bij wijze van subsidiair standpunt wenst hij zich ten aanzien van het onderhavige verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten de ziekte van Alzheimer.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- acute maatschappelijke teloorgang;
- betrokkene roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt behoeft 24-uurs sturing, zorg en begeleiding. Er is in de afgelopen periode sprake van zodanige achteruitgang in haar toestandsbeeld dat, ondanks maximale inzet aan extra zorg en dagbesteding, een situatie is ontstaan waarin de echtgenoot van cliënt tevens mantelzorger volledig overbelast is geraakt.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 30 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.