ECLI:NL:RBZWB:2023:9129

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/415745 / FA RK 23/5230
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1936. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de noodzaak om de cliënt, die lijdt aan een gevorderde vorm van dementie, op te nemen in een kleinschalige psychogeriatrische afdeling voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat, een specialist ouderengeneeskunde, een verpleegkundige en de dochter van de cliënt aanwezig waren.

Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de cliënt in toenemende mate behoefte heeft aan zorg en dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De specialist ouderengeneeskunde en de verpleegkundige bevestigden dat de cliënt regelmatig momenten van onrust en dwaalgedrag vertoont, wat de noodzaak voor opname onderstreept. De dochter van de cliënt herkende het geschetste beeld en bevestigde dat de cliënt rustiger is geworden sinds haar opname, maar ook dat er sprake is van achteruitgang.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname noodzakelijk is. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 27 mei 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 12 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415745 / FA RK 23/5230
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 27 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1936 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
gehoord te Gilze, [zorgcentrum] , [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 9 oktober 2023;
- de medische verklaring van 27 oktober 2023;
- een besluit tot opname en verblijf van 26 oktober 2023;
- het zorgplan van 24 oktober 2023;
- het indicatiebesluit van 7 april 2021.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundige;
- de dochter van cliënt.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de behandelend rechter aan cliënt hoe het met haar gaat geeft zij geen reactie.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat bij cliënt sprake is van dementie in een gevorderd stadium, zij heeft in toenemende mate behoefte aan zorg. Om deze reden en omdat cliënt tevens dwaalgedrag liet zien en regelmatig last had van onrustige momenten en paniekaanvallen, is besloten haar over te plaatsen naar een kleinschalige psychogeriatrische afdeling. Zij verblijft daar sinds 31 oktober 2023. Daardoor is zij meer tot rust gekomen. Wel liet cliënt eerder blijken niet naar deze afdeling te willen en in haar toenmalige appartement/woonvorm te willen blijven. Ook nu zij inmiddels op de kleinschalige afdeling verblijft kent zij nog momenten, waarop zij aangeeft weg te willen. Hij onderschrijft het verzoek.
3.3
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde naar voren is gebracht. Verder merkt zij op dat cliënt vooral in de ochtend emotionele momenten heeft en dat zij dan soms aangeeft niet op de afdeling waar zij nu is te willen zijn. Meer specifiek in de avonduren kent cliënt dwaalmomenten. Daarom wordt op de huidige afdeling geprobeerd op die momenten haar afleiding te bieden door haar zoveel mogelijk bij activiteiten te betrekken.
3.4
De dochter geeft aan dat zij het door de specialist ouderengeneeskunde en de verpleegkundige geschetste beeld van cliënt herkent. Zij ziet dat cliënt gedurende het verblijf op de huidige afdeling rustiger is geworden. Echter neemt zij ook waar dat er in haar toestandsbeeld van achteruitgang sprake is.
3.5
De advocaat voert aan dat cliënt tijdens het voorgesprek dat hij met haar had een rustige indruk maakte. Ook gaf zij desgevraagd aan “ik wil niet verhuizen, ik zit hier toch goed”. Naar hij uit de mondelinge behandeling heeft begrepen verbleef zijn cliënt echter op dat moment al op de kleinschalige psychogeriatrische afdeling. Hij stelt vast dat deze nieuwe afdeling beantwoordt aan wat zijn cliënt op dit moment nodig heeft. Uit de mondelinge toelichting van de specialist ouderengeneeskunde begrijpt hij dat cliënt desondanks nog momenten kent waarop zij aangeeft daar niet te willen zijn. Daarmee rekening houdend refereert hij zich ten aanzien van het verzoek aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten cognitieve stoornissen in het kader van dementieel beeld, qua etiologie, meest waarschijnlijk vasculaire dementie
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt maakt in fysiek opzicht geen aanstalten om uit de zorginstelling te vertrekken. Wel kent zij, ook sinds zij op een andere kleinschalige psychogeriatrische afdeling verblijft, nog regelmatig momenten waarop zij op verbale wijze laat blijken hier niet te willen zijn.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1936 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 12 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.