ECLI:NL:RBZWB:2023:9130

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/415799 / FA RK 23/5253
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor cliënt, geboren in 1946. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de verlening van een machtiging voor de duur van één jaar, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, zijn advocaat en zorgprofessionals, aanwezig waren.

De cliënt heeft een psychogeriatrische aandoening, specifiek M Korsakoff, en vertoont gedrag dat gevaarlijk kan zijn voor zichzelf en anderen. De specialist ouderengeneeskunde en de mentor van de cliënt hebben het verzoek van het CIZ ondersteund, waarbij zij de noodzaak van een gestructureerde zorgomgeving benadrukten. De advocaat van de cliënt heeft echter betoogd dat er geen ernstig nadeel is en dat de cliënt goed functioneert in de huidige zorginstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks het verzet van de cliënt tegen de opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat de criteria voor het verlenen van de machtiging zijn vervuld. De machtiging is verleend voor de duur van één jaar, tot en met 27 november 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415799 / FA RK 23/5253
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 27 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van één jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 12 mei 2023;
- de aanvraag van 25 oktober 2023;
- de medische verklaring van 19 oktober 2023;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 16 februari 2023 waarbij een mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd;
- de mondelinge beslissing van 1 juni 2023 van deze rechtbank, op 15 juni 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , zorgverantwoordelijke;
- mevrouw [naam 2] , mentor;
- mevrouw [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van één jaar.

3.Standpunten

3.1
Cliënt merkt op dat hij in de zorginstelling goed wordt verzorgd. De andere kant van het verhaal is dat hij zich naar de regels en voorschriften binnen deze zorginstelling heeft te richten. Het is erg lang geleden dat hij voor het laatst met één van zijn zoons een biertje heeft gedronken. Hier in de zorginstelling beschikt hij niet over geld en behoort dit dus niet tot de mogelijkheid.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat bij cliënt langere tijd geleden M Korsakoff is gediagnostiseerd. Cliënt is alhier opgenomen vanuit een andere zorglocatie, waar ernstige incidenten hadden plaatsgevonden, waarbij cliënt onder invloed van alcohol agressief gedrag naar zorg verlenend personeel en naar medebewoners en seksueel grens-overschrijdend gedrag naar één medebewoner heeft vertoond. In de huidige zorglocatie wordt een strakke structuur gehandhaafd en blijft dit gedrag achterwege. Cliënt gebruikt geen alcoholzucht-remmers omdat die voor hem niet meer zullen werken. Verder kampt cliënt met een gebrekkige fysieke conditie en is sprake van valgevaar. De specialist ondersteunt het voorliggend verzoek.
3.3
De mentor merkt op dat zij het gebruik van alcohol door cliënt hoofdzakelijk ziet als gedrag vanuit een gewoonte en niet vanuit een zucht naar drankgebruik. Eén van de zoons van cliënt, die bekend is met een alcoholverslaving wekt de indruk niet in te zien dat alcoholgebruik voor cliënt schadelijk is en is daarom geen steunende factor. Daarbij komt dat cliënt zelf niet de connectie tussen zijn ziektebeeld en het daaraan onderliggend problematisch drankgebruik weet te maken. Cliënt heeft eerder laten zien in situaties, waarin hij iets anders wilde dan de zorgverleners voor ogen hadden, elke beschikbare mogelijkheid aan te grijpen om de hem geboden structuur te doorbreken door zich buiten de zorglocatie te begeven en waar mogelijk alcohol tot zich te nemen. Zij benadrukt dat cliënt juist door de grote mate van structuur die hij thans geboden krijgt redelijk weet te functioneren. Zij ondersteunt daarom ook het verzoek.
3.4
De zorgverantwoordelijke sluit zich eveneens aan bij het door de specialist ouderengeneeskunde ingenomen als zodanig door de mentor ondersteunde standpunt.
3.5
De advocaat van cliënt voert aan dat ten aanzien van zijn cliënt het bestaan van een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis niet wordt betwist. Dit laat in zijn visie onverlet dat geen of althans in onvoldoende mate van daaruit veroorzaakt ernstig nadeel kan worden gesproken. Cliënt is gedurende circa een half jaar in de huidige zorginstelling opgenomen. Incidenten waarvan in de zorginstelling waar hij voordien verbleef sprake was hebben zich in die periode niet meer voorgedaan. Cliënt heeft een goed en positief contact met het zorgpersoneel van de zorginstelling waar hij nu verblijft. Verder heeft hij uit het voorgesprek met zijn cliënt en zijn opstelling tijdens de mondelinge behandeling kunnen opmaken dat cliënt niet uit de zorginstelling weg zou willen. Namens cliënt verzoekt hij daarom primair het voorliggend verzoek af te wijzen. Als de rechtbank mocht oordelen dat er wel in voldoende mate van ernstig nadeel sprake is luidt zijn subsidiaire standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen op de grond dat dit ernstig nadeel door middel van een opname en medicatie toediening in een vrijwillig kader, waarvoor cliënt zich voldoende open stelt, kan worden afgewend.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten M Korsakoff.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank neemt daartoe in aanmerking dat niet valt te toetsen in hoeverre bij cliënt thans (nog) in risicovolle mate sprake is van zucht of drang naar het gebruik van alcoholhoudende drank, maar dat in elk geval is komen vast te staan dat in de achterliggende opname periode het ernstig nadeel niet anders dan door het inzetten van zorg in een verplicht kader kon worden afgewend en dat de thans aan cliënt geboden strakke structuur hem weerhoudt van gedrag dat ernstig nadeel tot gevolg heeft terwijl de wens en drang om alcohol te gebruiken en de mogelijke ontsporing daarna aanwezig blijft. De inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling strekken naar het oordeel van de rechtbank tot de overtuiging dat die situatie ook op dit moment nog steeds van toepassing is.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van één jaar.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 november 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 12 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.