ECLI:NL:RBZWB:2023:9132

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/412036 / JE RK 23-1315
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het belang van de ontwikkeling en veiligheid

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 december 2023 een nadere beschikking gegeven over een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel de gronden voor een gesloten machtiging niet meer aanwezig zijn, het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om deze machtiging te verlenen. Dit is te wijten aan de wachtlijstproblematiek voor vervolgplekken. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, dat werd ingediend door de gemeente Tilburg. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie en heeft zich positief ontwikkeld, maar er is nog geen zekerheid over een vervolgplek. De kinderrechter heeft besloten de machtiging te verlenen tot 1 februari 2024, met de nadruk op het belang van een open plaatsing zodra dat mogelijk is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/412036 / JE RK 23-1315
Datum uitspraak: 19 december 2023
Nadere beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DONGEN,
hierna te noemen: het college,
namens deze ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
advocaat: mr. B. Smits te Tilburg,
betreffende
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
bijgestaan door mr. N. van Vliet, advocaat te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige],
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats 1] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van 23 oktober 2023 en alle daarin genoemde stukken;
  • het e-mail bericht met bijlagen van het college van 11 december 2023;
  • het e-mailbericht met bijlage van het college van 18 december 2023;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 18 december 2023.
1.2.
De nadere mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. Van Vliet (via een Teams-verbinding);
- de vader;
- de moeder;
  • twee vertegenwoordigers namens het college, bijgestaan door mr. Smits;
  • een vertegenwoordiger van [stichting] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 23 oktober 2023 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 november 2023 tot 3 januari 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden
2.3.
[minderjarige] verblijft op grond van voornoemde machtiging bij [accommodatie] te [plaats 2] , in een gesloten setting.

3.Het (resterende) verzoek

3.1.
Aan de orde is nu nog het resterende deel van het verzoek van het college om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van één maand met ingang van 3 januari 2024 tot 3 februari 2024.
3.2.
Het college heeft een schriftelijke verklaring van 18 december 2023 overgelegd, waaruit blijkt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper drs. [naam] , nadat hij [minderjarige] heeft onderzocht, instemt met het verzoek van het college.
3.3.
De ouders stemmen in met het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

4.De nadere beoordeling

4.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Blijkens het zesde lid van artikel 6.1.2 Jeugdwet behoeft het verzoek gesloten jeugdhulp de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
4.2
Uit de overlegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat er nog steeds sprake is van een positieve ontwikkeling van [minderjarige] . Hij houdt zich aan regels en afspraken en doet het goed op school. Hij gebruikt geen drugs meer en heeft inmiddels veel vrijheden verworven, waar hij goed mee om weet te gaan. Hij gaat eens per twee weken op verlof bij zijn ouders en ook dit verloopt goed. Tijdens de kerstdagen zal [minderjarige] voor het eerst weer bij zijn ouders overnachten. De kinderrechter vindt het, evenals de ouders en overige bij de mondelinge behandeling aanwezigen, erg knap van [minderjarige] dat hij zich zo positief heeft ontwikkeld en dat hij zo gemotiveerd is om op een positieve manier verder aan zijn toekomst te werken.
Recent heeft een eerste intakegesprek plaatsgevonden bij de [kliniek] . Een tweede gesprek staat gepland. Er bestaat goede hoop dat [minderjarige] hier op korte termijn geplaatst kan worden, maar dit is nog niet voor 100% zeker. [minderjarige] heeft behoefte aan rust en zekerheid. Hij ziet een plaatsing bij de [kliniek] wel zitten, maar hij durft er pas in te geloven wanneer het helemaal geregeld en zeker is.
4.3
De kinderrechter betreurt het dat er nog steeds geen volledige zekerheid is over een vervolgplek voor [minderjarige] . Zij is van oordeel dat er eigenlijk geen gronden meer zijn om nog een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen. Gelet echter op het feit dat [minderjarige] bij een afwijzing van het verzoek op straat komt te staan, hetgeen niet in zijn belang is, zal de kinderrechter een machtiging verlenen tot 1 februari 2024. Zij neemt daarbij in aanmerking dat zowel [minderjarige] als zijn ouders hebben verklaard dat zij hier achter kunnen staan. De kinderrechter is van oordeel dat voortvarend toegewerkt moet worden naar een open plaatsing (bij de [kliniek] ) en dat derhalve niet langer van de machtiging gebruik moet worden gemaakt dan strikt noodzakelijk is. Een machtiging gesloten jeugdhulp is immers de meest ingrijpende en vergaande maatregel en mag uitsluitend als ultimum remedium worden ingezet. Het kan en mag niet zo zijn dat [minderjarige] langer in een gesloten setting verblijft dan nodig is, simpelweg omdat er als gevolg van de wachtlijstproblematiek geen alternatief is.
4.4
De kinderrechter ziet geen aanleiding om nog een extra toetsmoment in te lassen door de machtiging voor drie weken te verlenen onder aanhouding van het resterende deel van een week, zoals door de advocaat van [minderjarige] is verzocht. Zij neemt daarbij in aanmerking dat alle betrokkenen het eens zijn dat [minderjarige] zo spoedig mogelijk doorgeplaatst dient te worden naar de [kliniek] en de advocaat van het college heeft toegezegd dat er met het oog daarop vandaag nog een verzoek tot verlening van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zal worden ingediend bij de rechtbank.
4.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 januari 2024 tot 1 februari 2024;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023 door mr. Pellikaan, kinderrechter, in aanwezigheid van Van Beijsterveldt als griffier, en op schrift gesteld op 20 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.