Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- namens de vader, mr. Odekerken;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De standpunten
5.De beoordeling
lex fori.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voogdij over een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] is overleden, en de vader is niet met het gezag belast. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om advies over de voogdij. De Raad heeft geadviseerd om de oom van [minderjarige], [naam oom 1], te belasten met de voogdij, omdat dit in het belang van [minderjarige] zou zijn. De vader heeft verzocht om met het gezag over [minderjarige] te worden belast, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder bij leven heeft aangegeven dat [naam oom 1] als voogd moest worden aangewezen. De rechtbank heeft de wens van de moeder gevolgd en [naam oom 1] benoemd tot voogd. De rechtbank heeft ook benadrukt dat het belangrijk is dat [minderjarige] in haar huidige sociale omgeving kan blijven en dat de vader, ondanks het ontbreken van gezag, een rol in haar leven kan blijven spelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat [minderjarige] snel duidelijkheid heeft over haar voogdij.