In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. De minderjarige had zich onttrokken aan toezicht en opsporing, wat leidde tot een mondelinge behandeling op 24 januari 2023. Tijdens deze behandeling heeft de kinderrechter besloten de opsporing te staken, nadat de jongere zich had gemeld. De Raad voor de Kinderbescherming had eerder een verzoek ingediend voor een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De minderjarige heeft tijdens de zittingen aangegeven open te staan voor therapie en zijn leven weer op de rit te willen krijgen. De kinderrechter heeft de Raad in staat gesteld om het restant van het verzoek in te trekken, wat ook is gebeurd. De kinderrechter heeft de wens uitgesproken dat er snel een passende plek voor de minderjarige wordt gevonden en dat hij samen met de GI stappen voorwaarts kan zetten. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, maar heeft de minderjarige geprezen voor zijn openheid en de stappen die hij wil zetten richting een betere toekomst. De kinderrechter heeft ook de noodzaak van een vertrouwenspersoon voor de minderjarige benadrukt.