Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[eiser]in zijn hoedanigheid van legitimaris in de nalatenschap van
[erflater], alsmede in persoon,
[gedaagde]in zijn hoedanigheid van erfgenaam vereffenaar, dan wel executeur in de nalatenschap van
[erflater], alsmede in persoon en als begunstigde van giften,
wonende te [plaats 2]
,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 mei 2023 met alle daarin vermelde stukken,
- de conclusie naar aanleiding van het tussenvonnis van 24 mei 2023 van [eiser] met producties 25 t/m 30,
- de antwoordconclusie naar aanleiding van het tussenvonnis van 24 mei 2023 met productie 14.
2.De verdere beoordeling
1) zijn vordering in verband met het overlijden van zijn moeder (€ 13.828,72 plus 6% enkelvoudige rente vanaf 6 juni 2012); en
2) zijn legitieme portie (€ 13.386,33 plus wettelijke rente, vgl randnummer 12 van zijn laatste conclusie).
- banksaldo ABN AMRO [rekeningnummer 1] € 7.685,26
- saldo beleggingen [rekeningnummer 2] € 37.081,80
2.17. [eiser] voert daarnaast aan dat een bedrag van € 29.000,00 bij de bezittingen moet worden opgeteld als gift aan [eiser] . Hij licht dit toe door te stellen dat op 17 november 2015 en 4 mei 2016 voor dit bedrag onverklaarbare contante opnames zijn gedaan van [rekeningnummer 1] . [gedaagde] was in die periode mede rekeninghouder van deze rekening. Vanwege het mede-rekeninghouderschap had [gedaagde] volgens [eiser] de verantwoordelijkheid om te weten waaraan de contante opnames zijn besteed.
- vordering van [eiser] vooroverlijden moeder € 13.828,72 + 6% rente v.a. 06.06.12
2.27. [gedaagde] vindt dat ook nog rekening moet worden gehouden met € 2.200,00 aan opslagkosten voor de inboedel. [eiser] betwist dat, omdat [gedaagde] voor die opslag geen kosten maakt. Hij heeft de inboedel namelijk opgeslagen in zijn eigen magazijn. Nu dit laatste ook is komen vast te staan, zal de rechtbank op dit punt geen bedrag meenemen. Onvoldoende is namelijk gebleken dat [gedaagde] daadwerkelijk kosten heeft gemaakt voor de opslag.
2.28. [gedaagde] voert tot slot de post kosten taxatie inboedel op. Deze post komt ook voor op de boedelbeschrijving (onderdeel van productie 11 van [gedaagde] ). [eiser] heeft hiertegen geen concrete bezwaren geuit en gebleken is dat beide partijen ook de getaxeerde waarde van de inboedel tot uitgangspunt nemen. Deze post van € 449,60 zal dan ook worden meegenomen.
per datum heden€ 23.404,47 en van [gedaagde] van € 58.511,15. Hiervoor is overwogen dat geen sprake is van in aanmerking te nemen giften. De omvang van de legitimaire massa is dus negatief: - € 36.249,84.
ernstigtekortschieten, moet het tekortschieten aan de vereffenaar
verwijtbaarzijn. Van een vereffenaar-erfgenaam kan enerzijds verlangd worden dat hij nagaat wat zijn rol als vereffenaar meebrengt en welke taken hij moet uitvoeren, maar anderzijds mogen aan een vereffenaar-erfgenaam als [gedaagde] , een niet-professional, geen te hoge eisen worden gesteld en niet verwacht kan worden dat hij op de hoogte is van alle verplichtingen die met de rol van vereffenaar gepaard gaan [4] . Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ernstig tekortschieten, dient naar het oordeel van de rechtbank bovendien te worden betrokken wat de gevolgen van het tekortschieten voor de omvang van de boedel zijn geweest [5] . De rechtbank is van oordeel dat, als al geconcludeerd zou moeten worden dat sprake is van de gestelde tekortkoming(en), de ernst daarvan of het verwijt dat [gedaagde] hiervoor gemaakt kan worden niet dusdanig ernstig is dat hij persoonlijk aansprakelijk is. Dat daardoor sprake is geweest van benadeling van de boedel of van [eiser] is evenmin gesteld of gebleken.