Op 22 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, had verzocht om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een jeugdhulpaccommodatie voor de duur van vier weken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit verzoek volgde op zorgen over de veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie, met name in verband met de ex-stiefvader van de moeder, die suïcidale uitspraken had gedaan.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in het verleden sprake is geweest van onveiligheid en dat [minderjarige] behandeling nodig heeft voor trauma's. Echter, de kinderrechter concludeert dat er op dit moment geen acute noodzaak is voor uithuisplaatsing. De situatie is zorgelijk, maar niet zodanig dat onmiddellijke uithuisplaatsing noodzakelijk is zonder partijen te horen. De kinderrechter heeft het verzoek om spoedmachtiging afgewezen, maar heeft wel besloten om het reguliere verzoek tot uithuisplaatsing op korte termijn mondeling te behandelen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de moeder zich houdt aan de aanwijzingen van de GI, met name dat er geen contact plaatsvindt met de ex-stiefvader. De beslissing om het spoedverzoek af te wijzen is genomen met het oog op de belangen van [minderjarige], waarbij de kinderrechter de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de situatie vooropstelt.