ECLI:NL:RBZWB:2023:9261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
C/02/409922 / JE RK 23-898
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met een onduidelijke toekomst en geen contact met de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 december 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De minderjarige verblijft sinds 20 november 2021 bij pleegouders en heeft al meer dan twee jaar geen contact met haar vader, die niet achter de plaatsing bij pleegouders staat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] duidelijkheid nodig heeft over haar toekomst en dat er een perspectiefbesluit moet komen. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming hebben geadviseerd om het gezag van de vader te beëindigen, gezien de onveilige situatie en het gebrek aan contact. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 7 juli 2024, met de hoop dat er voor [minderjarige] duidelijkheid komt over haar toekomst. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de vader niet in staat is om in het belang van [minderjarige] te handelen, wat de situatie verder compliceert. De kinderrechter heeft de bijzondere curator benoemd om [minderjarige] te blijven ondersteunen in deze moeilijke periode.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/409922 / JE RK 23-898
Datum uitspraak: 13 december 2023
nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING
locatie Utrecht, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend geheim adres,
advocaat: mr. F.J.V.H. Stoffels te Zevenbergen,
FAMILIE [achternaam],
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.J. van Steensel te Den Haag.
- drs. [de bijzondere curator]deskundige kantoorhoudende te Den Haag, in haar hoedanigheid als bijzondere curator over voornoemde minderjarige, hierna te noemen: de bijzondere curator.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren

1.Het (nadere) procesverloop

1.1
Het nadere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 14 juli 2023 en 26 juli 2023 en alle daarin genoemde stukken;
- de brief van de GI van 8 november 2023, ingekomen bij de griffie op 9 november 2023;
- het verslag van de bijzondere curator van 25 oktober 2023, ingekomen bij de griffie op 27 oktober 2023;
- het e-mailbericht van mr. Stoffels van 16 november 2023;
- de brief van de Raad van 23 november 2023, ingekomen bij de griffie op 24 november 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van 30 november 2023 van mr. Van Steensel;
- het e-mailbericht met bijlagen van 30 november 2023 van mr. Stoffels;
- het e-emailbericht met bijlage van 1 december 2023 van mr. Stoffels.
1.2
De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voortgezet bij de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 13 december 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- een vertegenwoordigster van de GI;
- de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat;
- de bijzondere curator;
- een medewerkster namens de Raad.
1.3
Hoewel daartoe correct opgeroepen zijn de vader en zijn raadsman – met kennisgeving vooraf – niet bij de mondelinge behandeling verschenen.
1.4
Volledigheidshalve merkt de kinderrechter op dat de vertegenwoordigster van de GI, de bijzondere curator en de pleegouders en hun advocaat digitaal, via MS-Teams, zijn gehoord.
1.5
[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd ‘kindgesprek’. [minderjarige] heeft hiervan gebruik gemaakt op 12 december 2023. In overleg met [minderjarige] en de bijzondere curator vond het kindgesprek digitaal, via MS-teams, plaats vanuit het kantoor van de bijzondere curator.

2.De feiten en bespreking van ingekomen stukken

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
2.2
[minderjarige] verblijft sinds 20 november 2021 bij de pleegouders (oom en tante moederszijde).
2.3
Bij beschikking van 7 juli 2022 is [minderjarige] door de kinderrechter onder toezicht van de GI gesteld tot 7 januari 2023. Die maatregel is daarna steeds verlengd. Tevens heeft de kinderrechter een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders tot 7 januari 2023. Nadien is ook die maatregel steeds verlengd.
2.4
Laatstelijk, bij voormelde beschikking van 14 juli 2023 en 26 juli 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 7 januari 2024, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Tevens heeft de kinderrechter ambtshalve een bijzondere curator over [minderjarige] benoemd. Het resterende verzoek is aangehouden in afwachting van een schriftelijk verslag van de GI over het resultaat van de hulpverlening en een schriftelijk verslag van de bijzondere curator.
2.5
De kinderrechter gaat ervan uit dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de inhoud van alle stukken overgelegde stukken. Voor een compleet beeld acht de kinderrechter het juist om in deze beschikking een korte samenvatting van de stukken op te nemen, voor zover van belang.
2.6
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verslag van de bijzondere curator van 25 oktober 2023. De bijzondere curator concludeert, kort samengevat, als volgt. [minderjarige] zou het fijn vinden als de vader haar wens om bij de pleegouders te blijven wonen accepteert en er geen besluiten meer aan de vader hoeven worden voorgelegd. Zij wenst een einde aan de onzekerheid. Zolang [minderjarige] bij de pleegouders woont, is er vanuit haar vader geen ruimte voor contact. Contactherstel is niet mogelijk. [minderjarige] heeft in het verleden huiselijk geweld van de vader naar de moeder en naar haar ervaren. Dit brengt een grote mate van onveiligheid met zich. Mocht er in de toekomst ruimte zijn voor contact tussen [minderjarige] en de vader, dan is hiervoor intensieve begeleiding nodig. Sinds [minderjarige] bij de pleegouders woont, kan de vader niet voldoen aan de basisvoorwaarden voor het uitoefenen van gezag. Er is een groot risico dat [minderjarige] klem en verloren raakt in de situatie. [minderjarige] moet met spoed weten waar zij aan toe is. Door de voortdurende onzekerheid is het risico dat zij niet verder komt met haar traumabehandeling.
2.7
De GI heeft de kinderrechter vervolgens, bij verslag van 8 november 2023, als volgt bericht. [minderjarige] is gestart met traumabehandeling bij Youz. Vanuit Youz is er een ouderbegeleider betrokken die contact heeft met de pleegouders en die hen begeleidt in hoe zij [minderjarige] het beste kunnen ondersteunen. De behandeling heeft een positieve uitwerking op [minderjarige] . In de afgelopen periode is er geen mogelijkheid gebleken tot contactherstel tussen [minderjarige] en de vader. Er is volgens de vader pas mogelijkheid tot contact als [minderjarige] niet meer bij de pleegouders woont. De vader wil het liefst dat [minderjarige] weer bij hem komt wonen. [minderjarige] geeft aan dat zij geen contact meer wil met de vader en bij de pleegouders wil blijven wonen. De GI heeft nog geen besluit genomen over de gezagspositie van de vader. De GI handhaaft het resterende deel van het verzoek.
2.8
In reactie op het verslag van de GI en het verslag van de bijzondere curator, bericht de Raad bij brief van 23 november 2023 de kinderrechter, samengevat, als volgt. Het is duidelijk dat er na twee jaar ondertoezichtstelling geen verandering is gekomen in de situatie. Het ontbreken van contact tussen [minderjarige] en de vader is triest. Er is sprake van een patstelling. [minderjarige] vraagt acceptatie van haar vader, maar die kan en wil daar niet aan voldoen. De Raad vindt dat er duidelijkheid moet komen voor [minderjarige] waar zij verder zal opgroeien. Volgens de Raad is de vader niet in staat om het gezag uit te oefenen. De vader is niet op de hoogte van wat er in het leven van [minderjarige] speelt en is niet in haar leven betrokken. De Raad vindt dat er een beslissing omtrent het gezag moet komen, in de zin van een benoeming van een voogd op termijn. De verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn noodzakelijk, maar in deze situatie op termijn niet meer passend. Het perspectief van [minderjarige] dient op zeer korte termijn te worden bepaald. De Raad sluit zich aan bij het verslag van de GI en van de bijzondere curator.
2.9
De pleegouders berichten de kinderrechter, samengevat, dat het gelet op het verslag van de bijzondere curator een gemiste kans is dat de GI nog geen besluit heeft genomen over de gezagspositie van de vader. Ook de Raad heeft geen aanleiding gezien om in deze procedure zelfstandig een gezagsbeëindigende maatregel te verzoeken. De pleegouders betreuren dat. De pleegouders achten het in het belang van [minderjarige] dat er snel duidelijkheid komt. Zij voelen zich daarin gesteund door het verslag van de bijzondere curator. De pleegouders vragen de GI en de Raad om nog in deze procedure de rechtbank te verzoeken het gezag van de vader over [minderjarige] te beëindigen. Indien daartoe niet wordt overgegaan verzoeken de pleegouders, bij separaat verzoek, het gezag van de vader over [minderjarige] te beëindigen en hen te benoemen tot voogd.
2.1
De vader bericht de kinderrechter, samengevat, dat hij bij zijn standpunt blijft. Een verblijf van [minderjarige] bij de pleegouders is bedreigend en onveilig voor haar ontwikkeling. De vader ziet er geen heil in om dit nogmaals nader toe te lichten. Volgens de vader is er geen volledig en zorgvuldig onderzoek gedaan en zijn er onwaarheden verteld. De vader heeft geen eerlijke kans gehad op herstel van de dochter-vader band.
2.11
De kinderrechter merkt volledigheidshalve op dat het in rechtsoverweging 2.9 genoemde verzoek van de pleegouders door haar is ontvangen. Hoewel de kinderrechter dit verzoek (met zaakkenmerk C/02/416592 / FA RK 23-5659) in eerste instantie gelijktijdig met het resterende verzoek van de GI wilde behandelen, heeft de vader verzocht om daarvoor een nieuwe mondelinge behandeling te plannen teneinde zich te verweren en in persoon te worden gehoord, een en ander onder verwijzing naar het procesreglement. De kinderrechter heeft dit verzoek gehonoreerd. Het is de kinderrechter bekend dat het verzoek van de pleegouders zal worden behandeld door de meervoudige kamer van de rechtbank op 8 februari 2024.

3.Het (resterende) verzoek

3.1
Thans ligt het volgende resterende verzoek van de GI nog ter beoordeling voor.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen tot 7 juli 2024. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2
Ter onderbouwing van het resterende deel van het verzoek is namens de GI, samengevat, nog het volgende aangevoerd. In de afgelopen periode is er ingezet om te kijken wat er bij de vader te behalen is. De GI is bij hem op thuisbezoek geweest en is met hem in gesprek gegaan. Hieruit is gebleken dat de vader bij zijn standpunt blijft. Hetzelfde geldt voor [minderjarige] . Anders dan de bijzondere curator, de Raad en de pleegouders vaart de GI een rustigere koers voor wat betreft het gezag van de vader. Een gezagsbeëindigende maatregel is een ingrijpende maatregel. De GI wilde afwachten met een besluit over het perspectief van [minderjarige] tot deze mondelinge behandeling, zodat ieders input hierover kan worden vernomen. De GI was in de veronderstelling dat de vader bij deze mondelinge behandeling aanwezig zou zijn. Na de mondelinge behandeling zal de GI, na intern overleg met een gedragswetenschapper, een besluit nemen over het perspectief van [minderjarige] . De resterende periode zal de GI gebruiken om het perspectief van [minderjarige] te bepalen. Haar plaatsing bij de pleegouders moet gewaarborgd blijven. Op dit moment is de uithuisplaatsing niet gericht op een terugplaatsing bij de vader. De GI begrijpt dat er voor [minderjarige] duidelijkheid nodig is over haar perspectief. De GI zegt daarom toe om volgende week een perspectiefbesluit te zullen nemen.

4.De (nadere) standpunten

4.1
Ter toelichting en in aanvulling op haar verslag brengt de bijzondere curator, samengevat, het volgende naar voren. [minderjarige] heeft veel meegemaakt. [minderjarige] maakt zich grote zorgen, meer dan dat zij onder woorden brengt. Zij weet niet waar zij aan toe is. [minderjarige] is blij dat zij niet meer naar de vader hoeft, maar maakt zich druk over andere dingen, zoals het bankpasje wat niet werkt. [minderjarige] loopt steeds tegen dingen aan en wordt geconfronteerd met een onmogelijke situatie waarin haar vader de plek waar zij het liefste is niet ondersteunt. [minderjarige] heeft er moeite mee om steeds toestemming te moeten vragen. Het is daarbij lastig dat zij niet eens het huidige telefoonnummer van haar vader heeft. Het ijs waarop [minderjarige] zich nu staande houdt is dun. Geprobeerd moet worden om de grond onder haar voeten te verstevigen. Hiervoor nodig is dat het helder is voor haar waar zij mag verblijven, wie wat over haar te zeggen heeft en dat zij traumabehandeling met succes kan volgen. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje dat nu al geruime tijd bezig is met overleven. De onzekerheid die zij ervaart, blokkeert haar en staat een goede ontwikkeling in de weg. Bovendien belemmert die onzekerheid haar traumabehandeling. De bijzondere curator vraagt zich af wat er nog voor nodig is om het perspectief van [minderjarige] te bepalen en zij ondersteunt het verzoek van de pleegouders. Het is voor [minderjarige] onmogelijk dat het langer gaat duren voordat zij daadwerkelijk duidelijkheid heeft. Een nader raadsonderzoek heeft weinig meerwaarde. In die situatie zou [minderjarige] bovendien weer met iemand moeten praten. Dit is lastig voor haar. [minderjarige] dreigt niet klem en verloren te raken in de situatie, maar is dat in feite al. Het is in het belang van [minderjarige] dat iedereen eraan meewerkt om haar een nieuw begin te laten maken. De bijzondere curator zegt toe [minderjarige] ook na deze procedure te zullen blijven ondersteunen. Zij is bereid om ook in de zaak van de pleegouders (met zaaknummer C/02/416592 / FA RK 23-5659) als bijzondere curator betrokken te blijven.
4.2
Door en namens de pleegouders is, samengevat, naar voren gebracht dat het belang van [minderjarige] met zich meebrengt dat er nu snel wordt gehandeld. Zij heeft duidelijkheid nodig. De pleegouders onderschrijven hetgeen de bijzondere curator heeft geschreven en bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Ten aanzien van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing geldt dat er niet meer wordt gewerkt naar een terugplaatsing bij de vader. Er is daarmee in feite geen reden voor een verlenging van de maatregelen. Toch liggen er wel feiten die een verlenging van de maatregelen vereisen.
Ten aanzien van het gezag van de vader heeft te gelden dat de vader misbruik maakt van zijn gezag. Hij wil geen contact met de pleegouders en ook niet met [minderjarige] . Er komt geen antwoord op vragen. Dit maakt het uitoefenen van het gezag over [minderjarige] onmogelijk. In de visie van de pleegouders is de Raad bevoegd om tijdens de mondelinge behandeling aan te geven dat er geen onderzoek wordt gedaan naar een gezagsbeëindigende maatregel als de GI daar om verzoekt. Als de Raad dit inderdaad niet doet, ligt de weg vrij voor de rechtbank om op het verzoek van de pleegouders te beslissen. Immers, alles is nu al zo duidelijk. Volgens de Raad is het duizend procent zeker waar het perspectief van [minderjarige] ligt. Daarnaast ligt er een rapport van de bijzondere curator en een raadsrapport, waarin de Raad al aangeeft dat het van het grootste belang is dat [minderjarige] met spoed duidelijkheid krijgt. Nu, anderhalf jaar later, kan haar dat nog steeds niet worden geboden. Het heeft volgens de pleegouders geen meerwaarde om extra onderzoek te doen naar het gezag van de vader. Het is voor de pleegouders onbegrijpelijk dat de GI niet eerder het perspectief van [minderjarige] heeft bepaald. Als de kinderrechter besluit om de maatregelen te verlengen, dan kunnen die duren tot eind februari 2024. Er is dan een mondelinge behandeling over het gezag van de vader geweest.
4.3
De Raad adviseert de kinderrechter, samengevat, als volgt. [minderjarige] heeft in de afgelopen jaren niet alleen te maken gehad met het overlijden van haar moeder. Ook is zij haar vader als het ware kwijtgeraakt. [minderjarige] kwam bij de pleegouders in een liefdevolle en warme omgeving terecht. Thuis was zij dit niet gewend. De vader vraagt [minderjarige] om haar familie te laten vallen. Hij kan de plaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders niet ondersteunen. Dat de vader dit van haar vraagt, maakt dat de afstand tussen hen groter wordt. Het standpunt van de vader is in de afgelopen periode ongewijzigd gebleven. [minderjarige] wil inmiddels ook geen contact meer met de vader. [minderjarige] heeft hem berichtjes geschreven en voorstellen gedaan, maar de visie van de vader bleef hetzelfde. Nu twee jaar na het overlijden van de moeder, moet geconstateerd worden dat de vader twee jaar heeft gemist van de ontwikkeling van zijn dochter. Daarnaast is het voor de Raad duizend procent helder waar het perspectief van [minderjarige] ligt, namelijk bij de pleegouders. Immers, er kan niet meer worden toegekomen aan een terugplaatsing bij de vader. Er is van alles geprobeerd, maar tevergeefs. Een verzoek tot een gezagsbeëindigende maatregel is daarom op zijn plek. [minderjarige] heeft duidelijkheid nodig. Hopelijk ontvangt de Raad dit verzoek van de GI op zeer korte termijn. Een andere mogelijkheid is dat de Raad het verzoek van de GI niet afwacht, maar direct een onderzoek naar gezagsbeëindiging start. Dit onderzoek kan gereed zijn voor de mondelinge behandeling van 8 februari 2024. De Raad vindt het belangrijk dat er zorgvuldig wordt gehandeld. Dat betekent dat er een onderzoek nodig is, omdat ook de vader moet worden gehoord. Voor nu betekent dit dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] moeten worden verlengd.

5.De beoordeling

5.1
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
5.2
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] zijn ongewijzigd gebleven. Zij heeft in de afgelopen periode immers geen contact met haar vader gehad, hoewel er van alles is geprobeerd om een vorm van contact te bewerkstelligen. Daarnaast heeft [minderjarige] op dit moment geen optimaal profijt van haar traumabehandeling, nu de onduidelijkheid en onzekerheid over het contact met de vader, haar verblijfplaats en het gezag van de vader [minderjarige] blijven achtervolgen. Dit belemmert haar behandeling. De kinderrechter kan, hoe spijtig ook, niet anders dan concluderen dat de bij de ondertoezichtstelling gestelde doelen niet zijn behaald en dat er geen wijziging is gekomen in de situatie.
5.3
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de resterende duur, zijnde tot 7 juli 2024. De kinderrechter zal niet overgaan tot een bekorting van de termijn. Immers, dit zal [minderjarige] juist onzekerheid geven en dat moet, gelet op de onzekerheden die zij momenteel al kent, worden voorkomen.
5.4
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk blijft en in het belang is van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b (BW). De plaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders moet gecontinueerd worden. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders zal daarom worden verlengd voor de resterende duur. Het is de kinderrechter helder dat [minderjarige] een toekomst voor zich ziet bij de pleegouders. Naar de vader met wie zij ruim twee jaar geen contact heeft, wil zij niet terug. De kinderrechter betreurt het ten zeerste dat de vader niet bij machte is om in het belang van [minderjarige] te denken of te handelen. Hij stelt als voorwaarde voor contact dat [minderjarige] alle banden met haar pleegouders en de familie van haar moeder verbreekt. De vader verlangt daarmee feitelijk van [minderjarige] dat zij afstand neemt van de helft van haar identiteit. De kinderrechter heeft de vader meermaals de kans geboden om toch het belang van [minderjarige] voorop te stellen, maar de vader is daartoe niet in staat gebleken. Dat dit een langdurige periode van onzekerheid voor [minderjarige] tot gevolg heeft gehad vindt de kinderrechter zeer spijtig en zij is van oordeel dat het belang van [minderjarige] nu vraagt dat er duidelijkheid komt over waar zij verder mag opgroeien. Door de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur te verlengen, hoopt de kinderrechter dat zij [minderjarige] hiermee in ieder geval zo lang als mogelijk duidelijkheid kan geven over de plek waar zij nu is.
5.5
De kinderrechter heeft overwogen om in deze procedure niet mondeling uitspraak te doen. Dit in verband met de afwezigheid van de vader. Echter, daarmee zou het belang van [minderjarige] worden geschaad. Bovendien heeft de vader gelegenheid gehad om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn. De vader heeft op voorhand aangegeven niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn omdat hij niet in dezelfde ruimte als de pleegouders wil zijn. Toen hem vervolgens de mogelijkheid werd geboden om digitaal via Teams deel te nemen aan de mondelinge behandeling heeft hij hiervan echter geen gebruik gemaakt.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.6
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
Gezag van de vader en verdere voortgang
5.7
Zoals bij de mondelinge behandeling is besproken, zal de kinderrechter zal in deze procedure geen beslissing nemen ten aanzien van het gezag van de vader. De kinderrechter heeft het uitstelverzoek van de vader in de zaak met kenmerk C/02/416592 / FA RK 23-5659 gehonoreerd. Hij dient de gelegenheid te krijgen om zich te verweren en door de rechter te worden gehoord. Dit neemt niet weg dat de kinderrechter de boodschap van de pleegouders en de bijzondere curator niet serieus neemt. De kinderrechter kan voor hier en nu enkel aangeven dat zij het advies van de Raad over het perspectief van [minderjarige] bij de pleegouders onderschrijft. De kinderrechter had [minderjarige] graag duidelijkheid gegeven over haar perspectief en het gezag van de vader, echter formeel juridisch is dit niet mogelijk en het is uiteindelijk aan de meervoudige kamer van deze rechtbank om daarover een beslissing te nemen.
5.8
Het is de kinderrechter bekend dat het verzoek van de pleegouders betreffende het gezag van de vader door de meervoudige kamer van deze rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van 8 februari 2024 wordt behandeld. In dat kader heeft de kinderrechter kennisgenomen van de toezegging van de GI dat zij volgende week (naar de kinderrechter begrijpt week 51) een perspectiefbeslissing zal nemen. De kinderrechter gaat van deze toezegging uit en verzoekt betrokkenen dit perspectiefbesluit in te brengen in de zaak met kenmerk C/02/416592 / FA RK 23-5659. Ook gaat de kinderrechter uit van de toezegging van de Raad dat zij een aanvullend onderzoek zullen doen naar het gezag van de vader.
5.9
Tijdens het kindgesprek met [minderjarige] heeft de kinderrechter gezien dat er sprake is van een warme band tussen [minderjarige] en de bijzondere curator. Daarnaast is het de kinderrechter ook gebleken dat [minderjarige] verdere ondersteuning van de bijzondere curator nodig heeft; niet alleen tijdens de kindgesprekken, maar ook met de uitleg van beslissingen van de kinderrechter en in het algemeen om haar belangen te behartigen in de lopende juridische procedures. De kinderrechter stelt het op prijs dat de bijzondere curator bij de mondelinge behandeling heeft aangegeven als zodanig voor [minderjarige] beschikbaar te blijven. Omdat de kinderrechter dit ook in het belang van [minderjarige] acht, zal de kinderrechter in de zaak met kenmerk C/02/416592 / FA RK 23-5659 mevrouw Van Wesemael-Smit ambtshalve (opnieuw) als bijzondere curator over [minderjarige] benoemen. Die beslissing volgt bij separate beschikking en wordt betrokkenen op een later moment toegezonden. Nu de bijzondere curator in de onderhavige procedure haar taak heeft vervuld en er een eindbeslissing wordt gegeven, zal de bijzondere curator worden ontslagen van haar functie als bijzondere curator over de [minderjarige] wat betreft deze procedure in eerste aanleg.
5.1
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator de beslissing in deze zaak met [minderjarige] te bespreken en haar het verdere vervolg in de zaak met kenmerk C/02/416592 / FA RK 23-5659 uit te leggen.
5.11
De kinderrechter zal de zaak over de kindbrief van [minderjarige] (met zaakkenmerk C/02/393731 / FA RK 22-194) afronden. In die zaak heeft [minderjarige] de kinderrechter gevraagd om te bepalen dat zij bij de pleegouders mag blijven wonen en of er vervangende toestemming kan worden verleend zodat zij ingeschreven kon worden op een middelbare school in Den Haag. Gelet op de huidige ontwikkelingen in deze zaak, zal de kinderrechter de verzoeken van [minderjarige] bij separate beschikking afwijzen; zij gaat immers al geruime tijd naar school in Den Haag en zij is met een machtiging tot uithuisplaatsing zeker van het wonen bij de pleegouders. Daarbij komt dat haar perspectief in de zaak C/02/416592 / FA RK 23-5659 duidelijk zal worden.
5.11
Dit betekent dat de kinderrechter als volgt zal beslissen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 7 januari 2024 tot 7 juli 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg ( [de pleegouders] ) met ingang van 7 januari 2024 tot 7 juli 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier en schriftelijk vastgesteld op 28 december 2023
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.