Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil en de beoordeling
€ 132,00+;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert eiseres, een besloten vennootschap, terugbetaling van een bedrag van € 11.272,42 dat onverschuldigd aan gedaagde is betaald. Eiseres heeft per abuis de transitievergoeding twee keer overgemaakt. Gedaagde erkent dat hij het bedrag verschuldigd is, maar kan het niet in één keer terugbetalen en verzoekt om een betalingsregeling. De kantonrechter oordeelt dat hij niet bevoegd is om een betalingsregeling op te leggen en ziet geen aanleiding om op grond van redelijkheid en billijkheid een regeling te treffen. De vordering tot terugbetaling wordt toegewezen, waarbij de kantonrechter artikel 6:43 BW toepast, wat inhoudt dat gedaagde zelf kan bepalen op welke schuld zijn betalingen in mindering strekken.
De kantonrechter wijst erop dat gedaagde al in financiële problemen verkeerde en dat eiseres op de hoogte was van deze situatie. Desondanks is het niet redelijk om gedaagde te ontheffen van zijn verplichtingen, aangezien hij het onverschuldigde bedrag heeft uitgegeven. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe vanaf de datum van betaling door eiseres en veroordeelt gedaagde ook tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het totaalbedrag dat gedaagde aan eiseres moet betalen, inclusief rente en kosten, bedraagt € 11.934,70. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.