Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de afname en verwerking van DNA van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 2008, was eerder veroordeeld voor meerdere misdrijven, waaronder diefstal met geweld en zware mishandeling, en had een leerstraf en jeugddetentie opgelegd gekregen. Het bezwaarschrift werd ingediend op 5 juli 2023, waarin de veroordeelde aanvoerde dat hij zich niet kon verenigen met de opname van zijn DNA-profiel in de databank, vooral omdat hij minderjarig was ten tijde van de veroordeling en een first offender was. De rechtbank heeft de procedure in besloten raadkamer behandeld op 27 november 2023, waarbij de officier van justitie en de gemachtigd raadsvrouw aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de veroordeelde niet zwaarder wogen dan de maatschappelijke belangen van DNA-afname, en dat de wetgeving weinig ruimte biedt voor uitzonderingen op de verplichting tot DNA-afname. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift ongegrond was, omdat DNA-onderzoek van betekenis kan zijn voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten, ondanks de minderjarigheid van de veroordeelde. De beslissing werd genomen door rechter mr. J.P.M. Hopmans, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en er staan geen rechtsmiddelen open tegen deze uitspraak.