ECLI:NL:RBZWB:2023:9308

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
C/02/410968 / FA RK 23/2934
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een gecertificeerde instelling als voogd over een minderjarige in het kader van voogdij en gezag

Op 21 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voogdij over een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2023. De moeder van het kind is op veertienjarige leeftijd en is door de kinderrechter als onbevoegd aangemerkt om het gezag over haar kind uit te oefenen. De gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, is verzocht om als voogdes te worden benoemd over het kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft dit verzoek ingediend, onderbouwd met de noodzaak van een voogdijmaatregel gezien de minderjarigheid van de moeder en de zorgen over haar ontwikkeling en de stabiliteit van het gezinssysteem. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de moeder als de oma, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI bereid is de voogdij op zich te nemen en dat zowel de moeder als de oma instemmen met deze benoeming. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en de GI benoemd tot voogdes over het kind, met de opmerking dat het wenselijk is dat de huidige voogd de uitvoerder van de voogdijmaatregel blijft. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook in het geval van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/410968 / FA RK 23/2934
Datum uitspraak: 21 november 2023

Beschikking van de kinderrechter over voogdij

in de zaak van de

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

locatie Breda, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N. van Vliet,

[de oma] ,

hierna te noemen; de oma,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.P.J. Van Riel.

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Etten-Leur.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het op 19 juni 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de Raad;
- de brief van de Raad van 25 oktober 2023, ontvangen bij de griffie op 3 november 2023.
Op 21 november 2023 heeft de kinderrechter de zaak, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de oma, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- mevrouw [naam] van de GI.

De feiten

De moeder is geboren op 18 januari 2009. Vanwege haar minderjarigheid is bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 13 april 2023 de GI belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige] en is bepaald dat deze maatregel van rechtswege eindigt na drie maanden, te weten op 13 juli 2023, tenzij voor het einde van die termijn aan de kinderrechter een voorziening in het gezag over [minderjarige] is verzocht.
Ten aanzien van de moeder is bij beschikking van 18 juni 2015 het gezag van de ouders over haar beëindigd en is de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming benoemd tot voogd. Bij beschikking van 24 april 2023 is het gezag van de oma over de moeder hersteld.
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 april 2023 is de moeder onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, tot 24 april 2024.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht om de GI als (tijdelijk) voogdes te benoemen over [minderjarige] .

De standpunten

Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de Raad aangegeven dat er een voorziening in het gezag over de [minderjarige] noodzakelijk is, omdat de moeder minderjarig is. Gezien de zeer jonge leeftijd van de moeder van veertien jaar is een meerderjarigverklaring niet aan de orde. De Raad verzoekt om de GI te benoemen als voogd over [minderjarige] . De Raad vindt het namelijk een te grote verantwoordelijkheid voor de oma om de voogdij over [minderjarige] te dragen, gezien de zorgen in het gezinssysteem. De moeder heeft een belaste jeugd gehad met traumatische ervaringen en met een onderbroken hechtingsontwikkeling. De moeder is als dreumes uit huis geplaatst en heeft de oma jaren niet gezien. De moeder is na een abrupte beëindiging van haar plaatsing recent terug bij de oma gaan wonen. Zij moeten nog werken aan hun onderlinge band. Er zijn daarnaast zorgen over de ontwikkeling en over de geestelijke gezondheid van de moeder. De GI heeft een breed diagnostisch onderzoek aangevraagd om te bekijken welke hulp de moeder nodig heeft. De moeder heeft inmiddels hulpverlening vanuit [jeugdzorginstelling] . De Raad heeft geen zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . De verzorging en opvoeding wordt door de moeder samen gedaan met de oma. De moeder ontwikkelt zich hierin goed. De oma zal meer zorg over [minderjarige] op zich nemen als de moeder weer naar school zal gaan.
Het gezin is inmiddels verhuisd naar een andere woonomgeving om de factoren van onrust van buitenaf te verminderen. Er is inmiddels op dat gebied meer rust en stabiliteit in het gezin. De situatie rondom het gedrag van de broer van de moeder is nog zorgelijk. De jeugdreclassering is betrokken. De Raad vindt het een te grote verantwoordelijkheid voor de oma om voor alle kinderen en [minderjarige] eigen afwegingen te maken voor hun ontwikkeling en veiligheid, gezien voormelde zorgen in het gezinssysteem. Er is sturing en ondersteuning vanuit de hulpverlening noodzakelijk. De samenwerking met de GI verloopt, in tegenstelling tot de eerdere samenwerking met de William Schrikker Jeugdbescherming, goed.
De GI heeft naar voren gebracht dat het een goede keuze is geweest om van GI te wisselen. Met name de open, transparante communicatie en het er voor de moeder en oma zijn als het nodig is, heeft bijgedragen aan een groei van vertrouwen. Het gezin heeft grote stappen gezet. Het is een dynamisch gezinssysteem. Dit zorgt voor momenten met onrust en stress, bijvoorbeeld ten aanzien van de situatie met de broer van de moeder, waarbij er regulatie vanuit de hulpverlening nodig is. De GI vindt het daarom nodig dat zij de voogdij over [minderjarige] zal gaan dragen. De wens is dat uiteindelijk de oma de voogdij over [minderjarige] zal gaan dragen. Er zijn hier echter nog stappen voor nodig, waaronder een behandeling van de problematiek bij de oma. Uit het DNA-onderzoek is bekend geworden wie de vader is van [minderjarige] . Er is aandacht voor de statusvoorlichting. De huidige (gezins)voogd zal de voogdijmaatregel kunnen blijven uitvoeren.
Door en namens de moeder is aangegeven dat het prettig is om te merken dat er ook mensen van een GI zijn die open en aardig zijn en in wie je vertrouwen kunt hebben. Deze (gezins)voogd is de ladder in het gezin. Zij is de moeder tot steun en helpt haar om zich veilig te voelen. Het is belangrijk dat de moeder ervaart dat [minderjarige] in dit gezin mag blijven. Ondanks het oud zeer en de schade die dit gezin heeft opgelopen ten gevolge van de situatie met de William Schrikker Jeugdbescherming, heeft dit gezin een weg gevonden om de samenwerking met de GI en de hulpverlening aan te gaan en te continueren. De GI laat blijken van vertrouwen in dit gezinssysteem. De regie van deze GI is nodig om de zorgen te verminderen en om de stabiliteit voort te zetten. De moeder heeft vertrouwen in deze (gezins)voogd en zij stemt in met het verzoek van de Raad. Zij wil wel graag benoemen dat zij bij voorkeur deze (gezins)voogd wil als uitvoerder van de voogdijmaatregel.
Door en namens de oma is naar voren gebracht dat de moeder het goed doet als ‘moeder zijnde’. Zij zorgen samen voor [minderjarige] , maar de moeder krijgt ook de ruimte om het alleen te doen. Het verloopt goed tussen de oma en de moeder. Er is ook ruimte voor de moeder om nog kind te mogen zijn. Dankzij deze (gezins)voogd heeft de oma vertrouwen in de GI en in de hulpverlening gekregen. Dit geeft veel rust in het gezin. De oma realiseert zich dat zij ook nog met hulpverlening aan zichzelf moet werken. Ze heeft nog iets meer rust en stabiliteit nodig, met name in de situatie met de broer van de moeder, om deze stap te gaan zetten. De oma stemt in met het verzoek. Zij en de gezinssituatie zijn nog niet voldoende stabiel om de voogdij over [minderjarige] zelf te dragen. Zij is ook pas recent weer belast met het gezag over de moeder. De regie van de GI is nodig om de goede keuzes te maken. Deze (gezins)voogd heeft laten zien dat zij betrouwbaar is, dus de oma zou wel graag haar als uitvoerder van de voogdijmaatregel in het gezin willen hebben.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:253q, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechtbank een voogd als de ouder onbevoegd is tot het uitoefenen van het gezag over een minderjarig kind.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder door haar minderjarigheid onbevoegd is tot het gezag over [minderjarige] . Uit de bereidverklaring van de GI van 14 juni 2023 is gebleken dat de GI bereid is de voogdij over [minderjarige] op zich te nemen. Zowel de moeder als de oma stemmen ermee in om de GI te benoemen tot voogdes over [minderjarige] . De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad toewijzen en de GI tot voogdes benoemen over [minderjarige] .
De kinderrechter merkt daarbij op dat het zeer wenselijk is dat de huidige voogd de uitvoerder van de voogdijmaatregel blijft, aangezien de moeder en de oma in deze voogd het vertrouwen hebben en omdat zij een goede samenwerkingsrelatie met haar ervaren. Dit draagt bij aan de stabiliteit en aan de rust in het gezin en komt daarmee ook ten goede aan de opvoedingssituatie rondom [minderjarige] .
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing, ondanks een eventueel hoger beroep, meteen uitgevoerd kan worden.
Dit betekent dat als volgt wordt beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
belast Stichting Jeugdbescherming Brabant met de voogdij over [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat aan de gecertificeerde instelling alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van de minderjarige die in het belang van de minderjarige noodzakelijk zijn, worden toegekend;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023 door mr. Bogaert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Deze beschikking is op 21 december 2023 op schrift gesteld.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.