ECLI:NL:RBZWB:2023:9329

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
RK 23-006253
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak na niet-ontvankelijkverklaring Openbaar Ministerie

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenbeslissing genomen in een verzoekschrift op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift, ingediend op 8 maart 2023, betreft de toekenning van een vergoeding voor rechtsbijstand aan de verzoekster, die in een strafzaak niet-ontvankelijk is verklaard door het Openbaar Ministerie. De verzoekster heeft kosten gemaakt voor rechtsbijstand en vraagt een vergoeding van € 3.630,91, plus een forfaitaire vergoeding voor de indiening van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2023 was de officier van justitie, mr. I.J.M. van der Hamsvoord, aanwezig, maar de advocaat van de verzoekster, mr. M. Hoevers, was afwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster behoorlijk was opgeroepen, maar niet is verschenen. De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat de kosten niet redelijk en billijk zijn gezien de geringe complexiteit van de zaak.

De rechtbank heeft overwogen dat zij bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen, aangezien de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende inzicht is gegeven in de verdeling van de tijdsbesteding van de advocaat in samenhang met andere zaken. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris voor nader onderzoek. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift aangehouden voor onbepaalde tijd en verzocht om informatie van de Raad voor Rechtsbijstand met betrekking tot de vergoeding van kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-048725-20
rk-nummer: 23-006253
HEROPENING ONDERZOEK
Tussenbeslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 8 maart 2023, in de zaak:
[verzoekster]
geboren op [geboortedag] 1991
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. Hoevers, Maliesingel 2 te 3581 BA Utrecht.
Verzoekster is [verzoekster] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.630,91, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 25 januari 2023 waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 6 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie mr. I.J.M. van der Hamsvoord gehoord. De advocaat van verzoekster, mr. M. Hoevers, is – met bericht van verhindering – niet verschenen in raadkamer.
Verzoekster is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoekster is aangevoerd dat de strafzaak tegen haar is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, namelijk met een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. Verzoekster heeft kosten voor rechtsbijstand gemaakt in het kader van de strafzaak. Verzocht wordt om haar hiervoor een vergoeding toe te kennen ter hoogte van € 3.530,91, te vermeerderen met de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoek.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het verzoek in zijn geheel dient te worden afgewezen. Een vergoeding wordt niet redelijk en billijk geacht gelet op de geringe complexiteit van de strafzaak en de omvang van het procesdossier. Voorts zijn er kosten gemaakt na de zitting. Deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking, gelet op de uitspraak en de raadsman bij de zitting aanwezig was.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in de kosten van een raadsman als het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is verklaard
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat deze zaak ter zitting tegelijkertijd is behandeld met de zaak met parketnummer 02-048000-20 (mishandeling). In die zaak heeft een veroordeling plaatsgevonden. In verband daarmee heeft de rechtbank voorafgaand aan de zitting van aan de advocaat de vraag gesteld of er in de gelijktijdig behandelde zaak een toevoeging was verstrekt en gedeclareerd. Voor zover dat het geval was heeft de rechtbank aan de advocaat verzocht de daarbij gedeclareerde uren alsmede de vaststelling vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand in het geding te brengen.
Zeer kort voor de zitting heeft de advocaat per e-mail laten weten dat hij verhinderd was om te verschijnen en dat hij er geen bezwaar tegen had dat de zaak zonder zijn afwezigheid zou worden afgedaan. In antwoord op de vragen van de rechtbank heeft de advocaat geantwoord:
In de tegelijkertijd, maar niet gevoegde zaak is een toevoeging afgegeven. Deze is inmiddels gedeclareerd. Ik heb in die zaak geen uren bijgehouden, omdat dit forfaitair op 18 uren is gesteld.
Het is de rechtbank evenwel bekend dat op de “aanvraag vergoeding strafzaak” onder andere wordt gevraagd naar het aantal bestede uren, de reiskosten en -tijd, samenhang met andere zaken en of er recht bestaat op vergoeding van kosten door derden.
Gelet op het onvolledige antwoord van de advocaat stelt de rechtbank vast dat ondanks uitdrukkelijk verzoek geen inzicht is gegeven in de verdeling van de tijdsbesteding ten aanzien van de samenhangende zaken en andere relevante omstandigheden die voor de beoordeling van dit verzoek van belang kunnen zijn. Er kan daarom thans niet worden vastgesteld alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het vergoeden van de kosten.
De rechtbank zal daarom op grond van artikel 23 lid 1 Wetboek van strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 316 Sv het onderzoek verwijzen voor nader onderzoek door de rechter-commissaris en stelt daartoe de stukken in handen van de rechter-commissaris.
De rechtbank verzoekt de rechter-commissaris bij de Raad voor Rechtsbijstand een afschrift van de “aanvraag vergoeding strafzaak” en de “vaststelling vergoeding toevoeging” met betrekking tot parketnummer 02-048000-20 op te vragen en tevens informatie in te winnen of in de zaak met parketnummer 02-048725-20 een toevoeging is verstrekt.

3.De beslissing

De rechtbank
- heropent het onderzoek en houdt de behandeling van het verzoekschrift aan voor onbepaalde tijd;
- bepaalt dat verzoekster, de advocaat en een tolk in de Poolse taal dienen te worden opgeroepen tegen het tijdstip waarop het onderzoek in raadkamer wordt voortgezet;
- verwijst de zaak voor nader onderzoek naar de rechter-commissaris teneinde bij de Raad voor Rechtsbijstand de “aanvraag vergoeding strafzaak” en de “vaststelling vergoeding toevoeging” met betrekking tot parketnummer 02-048000-20 op te vragen en tevens informatie in te winnen of in de zaak met parketnummer 02-048725-20 een toevoeging is verstrekt;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is op 20 oktober 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.