ECLI:NL:RBZWB:2023:933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
405304_T17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 3 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft te maken met een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel in de thuissituatie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar echtgenoot en zorgprofessionals. De cliënt heeft aangegeven dat zij naar huis wil, maar er zijn zorgen over haar veiligheid en de onhoudbare situatie thuis. De specialist ouderengeneeskunde en de psycholoog hebben bevestigd dat de cliënt 24-uurs zorg nodig heeft, wat niet in de thuissituatie kan worden geboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om de veiligheid van de cliënt en anderen te waarborgen. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 3 februari 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter F. Felix en schriftelijk uitgewerkt op 17 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405304 / FA RK 23/189
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 3 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van [zorgaanbieder] ,
[adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P. Doorakkers te Dongen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 januari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 28 december 2022;
- de medische verklaring van 28 december 2022;
- het zorgplan van 8 november 2022;
- een afschrift van de [adres] van 26 september 2022;
- het indicatiebesluit van 27 september 2022;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolgde de Wet Bopz, de Wvggz en de Wzd;
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2023, in de accommodatie waar cliënt verblijft, te weten [verpleeghuis] van [zorgaanbieder] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw [naam 2] , GZ-psycholoog;
- de heer [naam 3] , echtgenoot.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van twaalf maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt verklaart dat zij last heeft van haar oren en regelmatig last heeft van een bloedneus. Zij wil het liefst naar huis om samen met haar planten en bloemen te kunnen zijn.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde geeft aan dat mentorschap aangevraagd zal worden voor cliënt in overleg met de echtgenoot. De verwachting is dat op den duur geen rechterlijke machtiging meer nodig is, zodat deze nu voor twaalf maanden is verzocht. Cliënt heeft de zorg, sturing en structuur van een PG-setting nodig en voornoemde kan niet in een thuissituatie worden geboden. Daarnaast is er sprake van fysieke agressie vanuit cliënt richting haar echtgenoot. Tijdens de mondelinge behandeling van 28 juli 2022 is besproken om cliënt een aantal momenten naar huis te laten gaan. Hiertoe zijn echter geen stappen ondernomen, omdat door het ontbreken van de ziekte-inzicht en de interactie tussen cliënt en haar echtgenoot het risico bestaat dat de thuissituatie voor cliënt en haar echtgenoot niet veilig is.
3.3
De psycholoog geeft aan dat cliënt op 26 januari 2023 is weggelopen tijdens een wandeling met haar echtgenoot. Vanuit de instelling hebben meerdere zorgmedewerkers cliënt terug moeten halen. Zij wilde niet mee en uiteindelijk is zij op de grond voor de ingang van de accommodatie gaan liggen. Eenmaal op haar kamer heeft zij een medewerker geschopt. Thuis is er sprake van een onhoudbare situatie met fysieke agressie, die regelmatig ook wordt gezien binnen de instelling. De verwachting is dat als cliënt op thuisbezoek gaat en terugkomt binnen de instelling dat er sprake zal zijn van een actiever verzet.
3.4
De echtgenoot geeft aan dat er veel verandert is het afgelopen jaar. Zo zit cliënt in een uitzichtloos bestaan.
3.5
De advocaat verzoekt om afwijzing van het verzoek. Cliënt wil naar huis en dat spreekt zij uit en laat zij zien door weg te lopen tijdens korte wandelingen. Daarnaast ontstaan er ruzies tussen cliënt en haar echtgenoot, omdat zij naar huis wil en haar echtgenoot haar niet mee wil nemen. De verlenging van de rechterlijke machtiging is te laat gedaan, maar de wet verbindt hieraan geen gevolg. De vordering ligt verder voor toewijzing gereed, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel af te wenden.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementieel syndroom met fatische stoornis en desoriëntatie. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Gebleken is dat in de thuissituatie sprake was van een onhoudbare situatie. Tussen cliënt en haar echtgenoot ontstonden regelmatig conflicten die zich binnen de instelling nog regelmatig voordoet. Cliënt is onvoldoende in staat voor zichzelf te zorgen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Binnen de instelling kan cliënt de 24-uurs zorg, sturing, toezicht en begeleiding worden geboden die zij nodig heeft en waarbij zij is gebaat gelet op haar dementie.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is niet mogelijk voor cliënt om terug te keren naar de thuissituatie. In de thuissituatie wordt thuiszorg en dagbesteding geweigerd.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verbaal verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling geeft cliënt bij herhaling aan dat zij het liefst naar huis wil.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 februari 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Felix, rechter en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2023 in tegenwoordigheid van Can, en op 17 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.