Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.643,01, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de beslissing van de officier van justitie tot teruggave van het inbeslaggenomen goed van 21 december 2022;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 1.643,01is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De bestede tijd is niet als bovenmatig aan te merken en het gehanteerde uurtarief is gelet op de ambtshalve bekende ervaring en kunde van de raadsman alleszins redelijk. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 2.323,01zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden TDNL, onder vermelding van “530 Sv [verzoeker] ”.