ECLI:NL:RBZWB:2023:9331

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
RK 23-008177
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op verzoekschrift ex artikel 530 Sv

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, geboren in 2005, die vertegenwoordigd werd door mr. A.M.J. Joris. De rechtbank heeft het verzoekschrift op 29 maart 2023 ontvangen en op 6 oktober 2023 heeft de raadkamer het onderzoek gehouden. De verzoeker was niet aanwezig bij de behandeling, maar zijn advocaat heeft het verzoek toegelicht. De verzoeker vroeg om een schadevergoeding van € 865,76 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen de verzoeker is geseponeerd en dat hij kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand. De officier van justitie, mr. I.J.M. van der Hamsvoord, heeft in raadkamer het standpunt ingenomen dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en dat het verzoek in zijn geheel kan worden toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte kosten voldoende zijn onderbouwd en billijk zijn.

De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.545,76, bestaande uit € 865,76 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-305169-22
rk-nummer: 23-008177
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 29 maart 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 2005 te [plaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. A.M.J. Joris, Molenstraat 10 te 4701 JS Roosendaal.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 865,76, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 23 november 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 6 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. I.J.M. van der Hamsvoord en mr. A.M.J. Joris als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd. Verzoeker heeft kosten voor rechtsbijstand gemaakt in verband met de strafzaak. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding toe te kennen ter hoogte van € 865,76, te vermeerderen met de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de advocaat gepersisteerd bij het ingediende verzoekschrift. In aanvulling daarop is aangevoerd dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoekschrift, nu verzoeker niet eerder op de hoogte was van de sepotbeslissing. De advocaat is via het advocatenportaal op de hoogte geraakt van het sepot, waarna onderhavig verzoekschrift is ingediend. De verzochte kosten zijn naar eer en geweten in rekening gebracht door de advocaat. Er zijn zeer weinig uren gedeclareerd en de reiskosten zijn gebaseerd op het uurtarief. Tot slot is te kennen gegeven dat in onderhavige zaak niet op basis van toevoeging is geprocedeerd.
De officier van justitie heeft in raadkamer het eerder ingenomen schriftelijke standpunt gewijzigd en zich op het standpunt gesteld dat – gelet op hetgeen in raadkamer door de advocaat is aangevoerd – verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoekschrift en dat het verzoek in zijn geheel kan worden toegewezen.

2. De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan de gewezen verdachte een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden alsmede in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 865,76is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.545,76, bestaande uit:
- € 865,76 aan kosten van rechtsbijstand; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.545,76zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “Schadevergoeding [verzoeker] /OM”.
Deze beslissing is op 20 oktober 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).