ECLI:NL:RBZWB:2023:9332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
RK 23-013220
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van goederen

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in beslag genomen goederen terugvorderde. De inbeslagname vond plaats op 3 februari 2023 en betrof een quad, een aanhangwagen, een Rolex-horloge en diverse geldbedragen. Klager stelde dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag en dat dit in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Tijdens de behandeling in raadkamer op 6 oktober 2023, waar klager niet aanwezig was, werd de officier van justitie gehoord, die aanvankelijk een ander standpunt innam dan schriftelijk was aangegeven. Er werd overeenstemming bereikt over de teruggave van het Rolex-horloge en twee geldbedragen aan klager.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is. De rechtbank bevestigde dat het beslag op het horloge en de twee geldbedragen gegrond was, terwijl het beslag op de quad, de aanhangwagen en de overige geldbedragen ongegrond werd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de geldende jurisprudentie en de omstandigheden van het geval, waarbij werd vastgesteld dat er een redelijk vermoeden van schuld bestond en dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later een geldboete zou opleggen. De rechtbank concludeerde dat het beslag op de quad en de aanhangwagen in overeenstemming was met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en verklaarde het klaagschrift voor deze goederen ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-017171-23
rk.nummer: 23-013220
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1986 te [plaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. G.J. Woodrow, Tivolistraat 30 te 5017 HR Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 3 februari 2023 onder klager in beslag zijn genomen:
  • een Quad, voorzien van het [kenteken] ;
  • een aanhangwagen;
  • een horloge van het merk Rolex, type Yacht-Master II, kleur zilver/blauw;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 1.300,00;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 1.200,00;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 725,00;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 365,00;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 344,15;
  • een geldbedrag ter hoogte van € 30,00;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 24 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 6 oktober 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. I.M.J. van der Hamsvoord en mr. G.J. Woodrow als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van de gelegde beslagen met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat op 3 februari 2023 een Quad met het [kenteken] , een aanhangwagen, een horloge van het merk Rolex (50583265) en diverse geldbedragen (met uitzondering van het bedrag dat in het woongedeelte van vader is aangetroffen) in beslag zijn genomen, waarvan klager eigenaar is. Klager stelt dat er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag. Daarnaast is het voortduren van het beslag in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
In raadkamer heeft de raadsman gepersisteerd bij het ingediende klaagschrift. In aanvulling daarop is medegedeeld dat met de zaaksofficier van justitie voorafgaand aan de raadkamerzitting is overeengekomen dat het inbeslaggenomen horloge van het merk Rolex en een tweetal geldbedragen ter hoogte van € 725,00 en € 365,00 zullen worden teruggegeven aan klager. Dit horloge betreft het enige horloge dat nog niet is teruggegeven aan klager. De overige horloges zijn in een eerder stadium al retour gegaan omdat het imitaties betroffen. Voor het overige wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij is aangevoerd dat klager er stellig van overtuigd is dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, een geldboete tot tenminste de hoogte van de waarde van de in beslag genomen voorwerpen zal opleggen, dan wel aan klager de verplichting tot betaling van een geldbedrag tot ten minste die hoogte ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer – in afwijking van het eerder ingenomen schriftelijke standpunt – op het standpunt gesteld dat het horloge van het merk Rolex, een geldbedrag ter hoogte van € 725,00 en een geldbedrag ter hoogte van € 365,00 kunnen worden teruggegeven aan klager. Als het goed is, rust er inderdaad voor wat betreft de horloges nog maar beslag op één horloge. Voor het overige stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het beslag gehandhaafd dient te blijven.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het conservatoir beslag dat is gelegd op grond van artikel 94a Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654 r.o. 2.14, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94a, eerste of tweede lid, Sv gelegd beslag te onderzoeken:
(i) of ten tijde van de beslissing op het klaagschrift sprake van een redelijk vermoeden van schuld van een misdrijf waarvoor een geldboete van
de vierde(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een schadevergoedingsmaatregel, artikel 94a lid 3 Sv)
of vijfde categorie(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een geldboete of ontnemingsmaatregel, respectievelijk artikel 94a lid 1 en 2 Sv) kan worden opgelegd; en
(ii) of zich het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dan wel een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 7 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:38, NJ 2014/66, r.o. 2.6).
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie in raadkamer te kennen heeft gegeven dat reeds is beslist dat het horloge van het merk Rolex, een geldbedrag ter hoogte van € 725,00 en een geldbedrag ter hoogte van € 365,00 kunnen worden teruggegeven aan klager. Volgens de officier van justitie rust er thans nog op één horloge beslag. De rechtbank gaat er gelet op het in het klaagschrift genoemde nummer van uit dat dit het horloge betreft van het merk Rolex, type Yacht-Master II, kleur zilver/blauw. Zij zal het klaagschrift voor zover dit is gericht tegen voornoemde voorwerpen dan ook gegrond verklaren.
De rechtbank overweegt voor zover het klaagschrift ziet op de quad, de aanhangwagen en de geldbedragen ter hoogte van € 1.300,00, € 1.200,00, € 344,15 en € 30,00 als volgt.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een verdenking ter zake van een misdrijf bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie. De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op de thans voorhanden zijnde stukken en mede gelet op de machtiging van de rechter-commissaris van 2 februari 2023 van een bedrag ter hoogte van € 90.000,00, niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, een geldboete tot tenminste de hoogte van de waarde van de in beslag genomen voorwerpen zal opleggen, dan wel aan verdachte de verplichting tot betaling van een geldbedrag tot ten minste die hoogte ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Aangezien deze voorwerpen dus in zoverre kunnen strekken tot zekerheid van de nakoming van zodanige verplichtingen, dient het klaagschrift ongegrond te worden verklaard. Dit is anders wanneer het beslag niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank is – hoewel door klager zijn standpunt hieromtrent niet is onderbouwd – van oordeel dat het beslag, mede gelet op de hoogte van de machtiging van de rechter-commissaris, in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag op de quad, de aanhangwagen en de geldbedragen ter hoogte van € 1.300,00, € 1.200,00, € 344,15 en € 30,00 ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
- ongegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag op de quad, de aanhangwagen en de geldbedragen ter hoogte van € 1.300,00, € 1.200,00, € 344,15 en € 30,00;
- gegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag op het horloge van het merk Rolex, type Yacht-Master II, kleur zilver/blauw en de geldbedragen ter hoogte van € 725,00 en € 365,00 en gelast de teruggave daarvan aan klager.
Deze beslissing is op 20 oktober 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).