ECLI:NL:RBZWB:2023:9339

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
C/02/416546 / FA RK 23/5637
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1966. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden toegewezen. Dit verzoek was gebaseerd op de noodzaak van verplichte zorg aansluitend op een eerder verleende crisismaatregel. De betrokkene verblijft momenteel in de accommodatie Stichting Emergis en heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder een bipolaire stoornis en schizofrenie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 december 2023 heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, aangegeven dat zij het verzoek tot verplichte zorg afwijst, omdat zij van mening is dat er geen crisissituatie meer is. De psychiater en arts hebben echter verklaard dat er nog steeds sprake is van een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te waarborgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene niet over ziektebesef beschikt.

De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde zorgvormen, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 juni 2024, en de rechtbank heeft de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/416546 / FA RK 23/5637
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen, te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 30 november 2023, ingekomen ter griffie op 30 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 28 november 2023;
- de medische verklaring van 23 november 2023;
- het zorgplan van 23 november 2023
- de zorgkaart van 21 november 2023;
- het ongedateerde maatschappelijke plan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , partner van betrokkene;
- de heer [naam 2] , psychiater (i.o.);
- de heer [naam 3] , arts.
Tevens was aanwezig een verpleegkundige, mevrouw [naam 4] , die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven dat het verzoek moet worden afgewezen. Er is geen sprake meer van een crisissituatie en evenmin van problematisch alcoholgebruik. Betrokkene legt uit dat het kortgeleden in de thuissituatie is misgegaan met de medicatie. Dat kan echter altijd gebeuren en betrokkene en haar partner weten nu hoe zij deze situatie kunnen voorkomen. Betrokkene is dan ook van mening dat zij naar huis kan gaan. Daarbij komt dat zij niet op haar plek zit op de afdeling OPOD. Verder benoemt betrokkene dat zij eerder thuis ondersteuning van het FACT-team heeft gehad. Dat is altijd goed verlopen en is in overleg stopgezet, omdat het niet meer nodig was. Betrokkene benoemt tot slot dat zij altijd medicatie inneemt voor haar diabetes.
3.2
De advocaat heeft namens betrokkene afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene wil zo snel mogelijk naar huis en daar verder ondersteund worden door het FACT-team. De partner van betrokkene heeft ook aangegeven dat betrokkene weer naar huis kan komen. Betrokkene staat verder niet afwijzend tegenover de inzet van medicatie, maar wil dat het liefst op vrijwillige basis innemen. Deze bereidheid vindt de advocaat hoopgevend. Hij merkt daarbij nog op dat betrokkene eerder in overleg met dokter Bruning haar medicatie heeft afgebouwd.
3.3
De psychiater heeft aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis en daaruit voortvloeiend ernstig nadeel zoals in de stukken is beschreven. De afgelopen tijd is er een verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene opgetreden. Zij is inmiddels overgeplaatst van de afdeling HIC naar de afdeling OPOD. De psychiater legt uit dat er nu toegewerkt kan worden naar het ontslag van betrokkene uit Stichting Emergis.
Twee weken geleden heeft er al een ZAG-gesprek plaatsgevonden, maar dat is vanwege het destijds nog manisch ontremde toestandsbeeld van betrokkene niet goed verlopen. Er moet daarom nu eerst nog met het FACT-team worden besproken wanneer betrokkene kan instromen, zodat er een warme overdracht van de hulpverlening plaatsvindt en betrokkene op een verantwoorde wijze naar huis kan gaan. Tot die tijd moet betrokkene opgenomen blijven, maar dat hoeft volgens de psychiater niet lang te duren. Hij benoemt dat de zorgmachtiging nodig is om ervoor te zorgen dat het goed blijft gaan met betrokkene in de thuissituatie en om ingeval van ontregeling tijdig te kunnen ingrijpen. Daarbij zijn de zorgvormen het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen vanwege de somatische zorg gelet op de suikerziekte van betrokkene aan de orde, evenals het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie ingeval betrokkene dreigt te ontregelen. Ook het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten is van belang voor het onderhouden van contact met het FACT-team. De overige verzochte zorgvormen, te weten het insluiten, het uitoefenen van toezicht, het onderzoeken aan kleding of lichaam, het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen zijn niet nodig. De psychiater benoemt tot slot dat er op dit moment geen sprake is van een voldoende bestendige bereidwilligheid van betrokkene ten aanzien van de zorg; betrokkene lijkt nu in te stemmen met de inzet van medicatie en het onderhouden van contact met het FACT-team, maar dat was een week geleden nog anders.
3.4
De arts onderschrijft de in de stukken beschreven psychische stoornis. Betrokkene is sinds 2010 wisselend in behandeling voor onder meer haar bipolaire stoornis, schizofrenie en alcoholmisbruik. Het toestandsbeeld van betrokkene is op dit moment redelijk stabiel. De inzet van medicatie is daarvoor van groot belang. Daarbij benoemt de arts dat betrokkene eerder is gestopt met haar medicatie, hetgeen ook ernstige gevolgen heeft gehad voor haar suikerziekte. De arts benoemt verder dat het vanwege de mogelijke wachtlijst voor de ambulante zorg van het FACT-team wellicht niet lukt om betrokkene voor het einde van het jaar met ontslag naar huis te laten gaan.
3.5
De partner van betrokkene heeft allereerst aangegeven dat betrokkene maar zelden alcohol drinkt. De partner licht verder toe dat hij, toen het minder goed ging met betrokkene ging, tevergeefs meerdere malen heeft geprobeerd om hulp in te schakelen. Volgens Stichting Emergis was de situatie van betrokkene destijds niet ernstig genoeg en was zij geen gevaar voor haarzelf of haar omgeving. De partner vindt het verder belangrijk dat betrokkene niet de dupe wordt van de eventuele wachtlijsten. Er gaan bovendien problemen met de uitkering van betrokkene ontstaan als zij te lang in Stichting Emergis opgenomen blijft.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 13 november 2023 is ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 4 december 2023. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene ingeval van een manisch psychotische decompensatie overlast veroorzaakt doordat zij op die momenten geagiteerd, dysfoor en verbaal en fysiek agressief gedrag vertoont. De rechtbank begrijpt dat er in dat geval tevens sprake is van decorumverlies, verwaarlozing en vervuiling en uitputting van betrokkene en haar partner. Daarnaast volgt betrokkene de behandeladviezen rondom haar diabetes niet altijd op, hetgeen kan leiden tot ernstige complicaties.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval haar gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene niet over ziektebesef beschikt, haar behandeling eerder heeft geweigerd en niet langer in Stichting Emergis opgenomen wil blijven. De rechtbank neemt hierbij ook in overweging hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht, namelijk dat de bereidheid van betrokkene ten aanzien van de noodzakelijk geachte zorg op dit moment (nog) niet bestendig en niet consistent genoeg is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
ingeval van opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie,
in afwachting van het ZAG-gesprek/het FACT-team en ingeval van ontregeling in de thuissituatie.
Daarbij overweegt de rechtbank dat, nu de verplichte vorm van zorg te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen niet is opgenomen in het zorgplan, het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden aangepast.
De overige verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 11 juni 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
11 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 22 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.