ECLI:NL:RBZWB:2023:9346

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
C/02/406624 / FA RK 23-834
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door mr. L. Verheuvel, verzoekt om toestemming om zijn kind, geboren op [geboortedag] 2022, te erkennen. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. E. Sijnesael, heeft geen verweer gevoerd tegen de erkenning, maar verzet zich tegen andere verzoeken van de man, waaronder het gezamenlijk gezag en een omgangsregeling. De bijzondere curator, mr. C.E.J.E. Kouijzer, heeft de rechtbank geadviseerd om de beslissing aan te houden om te bezien of partijen samen afspraken kunnen maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de verwekker van het kind is en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de erkenning. De rechtbank verleent de man vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige en ontslaat de bijzondere curator uit haar taak. De beslissing over gezag, omgang en kinderbijdrage is aangehouden tot 10 januari 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/406624 / FA RK 23-834
datum uitspraak: 13 december 2023
beschikking over vervangende toestemming tot erkenning
in de zaak van
[de man],
hierna: de man,
wonende in [plaats 1] ,
advocaat: mr. L. Verheuvel te Middelburg,
tegen
[de vrouw] ,
hierna: de vrouw,
wonende in [plaats 2] ,
advocaat: mr. E. Sijnesael te Middelburg,
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022, hierna: [minderjarige] .
Als belanghebbende in deze zaak (ten aanzien van de erkenning) wordt gezien:
mr. C.E.J.E. KOUIJZER, advocaat in Middelburg, in haar functie als bijzondere curator over [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 16 februari 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank van 25 april 2023 betreffende benoeming van een bijzondere curator;
- het op 24 mei 2023 ontvangen verslag van de bijzondere curator;
- de op 19 juni 2023 ontvangen brief van mr. Verheuvel;
- de op 20 juni 2023 ontvangen brief van mr. Sijnesael;
- het op 29 november 2023 ontvangen aanvullend verzoek van de vrouw, met bijlagen;
- de op 5 december 2023 ontvangen brief van mr. Sijnesael, met bijlagen;
- de op 11 december 2023 ontvangen e-mail van mr. Verheuvel, met bijlage
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 13 december 2023. Bij die behandeling zijn gekomen partijen, met hun advocaten, en de bijzondere curator. Ook was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad.
1.3
De rechtbank heeft mondeling beslist op het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning. Deze beschikking is een schriftelijke bevestiging van die beslissing.

2.De feiten

2.1
Als kind van de moeder is op [geboortedag] 2022 de [minderjarige] geboren.
2.2
[minderjarige] verblijft bij de vrouw.
2.3
De vrouw heeft van rechtswege alleen het gezag over [minderjarige] .
2.4
De rechtbank heeft bij beschikking van 25 februari 2023 mr. C.E.J.E. Kouijzer benoemd tot bijzondere curator om te adviseren over de erkenning.
2.5
Bij beschikking van 27 september 2023 heeft de rechtbank bij wijze van voorlopige voorziening op grond van artikel 233 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man en [minderjarige] recht hebben op omgang met elkaar volgens een opbouwschema dat onder regie van [hulpverlening] (ambulante hulpverlening) wordt bepaald, waarbij de volgende uitgangspunten c.q. doelen gelden:
  • het startpunt is de huidige regeling waarbij er sprake is van een wekelijks contact tussen de man en [minderjarige] van 90 minuten per keer;
  • er wordt toegewerkt naar minimaal twee omgangsmomenten tussen de man en [minderjarige] per week;
  • er wordt onderzocht of onbegeleid contact tussen de man en [minderjarige] mogelijk is en, zo ja, dan wordt hier naar toe gewerkt;
  • er wordt onderzocht of langdurige contactmomenten mogelijk zijn en, zo ja, dan wordt hier naar toe gewerkt;
zulks op een tempo dat [minderjarige] aan kan en met inachtneming van de veiligheid c.q. het veiligheidsgevoel van [minderjarige] en de vrouw, zoals overwogen onder r.o. 4.2.10 van die beschikking.

3.De verzoeken en de standpunten

3.1
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
aan hem vervangende toestemming te verlenen om over te gaan tot erkenning van [minderjarige] ;
tussen de hem en [minderjarige] een omgangs-/zorgregeling vast te stellen inhoudende dat hij omgang/contact met hem heeft:
- gedurende één weekend in de veertien dagen van vrijdag 16:00 / na schooltijd tot zondag 19:00 uur, en daarnaast elke week op donderdag van 16:00 tot 19:00 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, dan wel een zorg-/omgangsregeling vast te stellen die de rechtbank in goede justitie juist acht;
3) te bepalen dat hij samen met de vrouw met het gezag over [minderjarige] wordt belast.
3.2
De vrouw voert geen verweer over het verzoek tot erkenning. Zij is het niet eens met de overige verzoeken van de man en verzoekt deze verzoeken af te wijzen.
De vrouw heeft een aanvullend (de rechtbank begrijpt: een zelfstandig) verzoek ingediend om:
de man te veroordelen tot het voldoen van een bedrag van € 300,00 per maand aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] , met ingang van 12 september 2023, danwel met ingang van de datum van indiening van het verzoek (te weten 28 november 2023), danwel een bijdrage vast te stellen die de rechtbank op grond van de wettelijke maatstaven juist acht;
de beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
kosten rechtens.
3.3
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Erkenning
4.1.1
Ingevolge artikel 1:204, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW0 kan de toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, op verzoek van de persoon die het kind wil erkennen, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon de verwekker van het kind is, of de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
4.1.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de man de verwekker is van de minderjarige, nu zij in onderling overleg een DNA-test hebben afgenomen om dat vast te kunnen stellen. De rechtbank gaat daarom uit van dat gegeven. De bijzondere curator heeft in eerste instantie geadviseerd om de beslissing aan te houden om te bezien of partijen samen afspraken kunnen maken over de erkenning en de andere onderwerpen. Indien dit niet lukt kan het verzoek volgens haar worden toegewezen en kan vervangende toestemming tot erkenning worden verleend. De vrouw heeft aangegeven dat zij instemt met erkenning van [minderjarige] door de man, maar dat zij dit niet samen met de man bij de gemeente wil regelen. Zij voert geen verweer tegen toewijzing van het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van de rechtbank.
4.1.3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van een van de weigeringsgronden van artikel 1:204, derde lid, BW. De rechtbank wijst het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning daarom toe.
4.1.4
De rechtbank wijst de man erop dat door deze beslissing nog geen erkenning heeft plaatsgevonden, maar dat de man bij de gemeente van de geboorteplaats van [minderjarige] een akte van erkenning op moet laten maken door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
4.1.5
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure – in eerste aanleg – als voltooid.
4.2
Gezag, omgang en kinderbijdrage
4.2.1
De rechtbank zal over vier weken schriftelijk beslissen over de verzoeken omtrent het gezag, de omgangsregeling en de kinderbijdrage en houdt de beslissing daarom aan tot uiterlijk 10 januari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling is reeds met partijen afgesproken dat zij zullen worden verwezen naar het Uniform Hulpaanbod.

5.De beslissing

De rechtbank
verleent aan de man, [de man] , ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de vrouw, toestemming tot erkenning van de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022;
Ontslaat de bijzonder curator mr. C.E.J.E. Kouijzer uit haar taak;
houdt iedere verdere beslissing over het gezag, de omgangsregeling en de kinderbijdrage aan tot uiterlijk 10 januari 2024.
Deze beschikking is gegeven door De Beer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023 in tegenwoordigheid van mr. Van der Welle, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 27 december 2023
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.