ECLI:NL:RBZWB:2023:9353

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
C/02/416587 / JE RK 23-2128
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van een minderjarige moeder en haar kind

Op 15 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige moeder, hierna te noemen [de minderjarige], en haar dochter [kind van minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van zes maanden, tot 15 juni 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige], die op vijftienjarige leeftijd moeder is geworden. De situatie bij haar vader en stiefmoeder is problematisch, en er zijn spanningen tussen [de minderjarige] en haar stiefmoeder. De kinderrechter heeft de ouders en de stiefmoeder gehoord en geconcludeerd dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de bedreigingen voor de ontwikkeling van [de minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling uit te spreken, zodat er gezocht kan worden naar een geschikte woonplek voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige]. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om op korte termijn te onderzoeken waar [de minderjarige] en [kind van minderjarige] tijdelijk kunnen verblijven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke hulpverlening direct kan starten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/416587 / JE RK 23-2128
Datum uitspraak: 15 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2008 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming west Zeeland,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Middelburg,
[de stiefmoeder],
hierna te noemen de stiefmoeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 december 2023.
1.2.
Het verzoek is mondeling behandeld op 15 december 2023, gelijktijdig met het verzoek van de Raad tot benoeming van een voogd over [kind van minderjarige] , de dochter van [de minderjarige] (C/02/416583 / FA RK 23-5655). Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
  • een vertegenwoordigster van de Raad;
  • de moeder;
  • de vader en de stiefmoeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.
In de zaak FA RK 23-5655 heeft de kinderrechter (ook) mondeling uitspraak gedaan en het verzoek van de Raad tot benoeming van de GI tot voogdes over [kind van minderjarige] toegewezen.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is op [geboortedag 1] 2008 in [geboorteplaats 1] geboren en is nog minderjarig.
2.2.
[de minderjarige] is op [geboortedag 2] 2023 in [geboorteplaats 2] bevallen van een dochter: [kind van minderjarige] , hierna te noemen [kind van minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] staat onder het ouderlijk gezag van haar ouders.
2.4.
[de minderjarige] woont samen met [kind van minderjarige] bij haar vader en stiefmoeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van zes maanden, tot 15 juni 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad is van mening dat [de minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [de minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis. Zij woonde tot februari 2023 bij haar moeder. Door oplopende spanningen in de thuissituatie is [de minderjarige] bij haar vader en stiefmoeder gaan wonen. Daar is de situatie vervolgens geëscaleerd, waarna [de minderjarige] vrijwillig op een [crisisgroep] geplaatst. Toen bleek dat [de minderjarige] zwanger was is zij terug bij haar vader en stiefmoeder gaan wonen. Inmiddels is [de minderjarige] bevallen van een dochter, [kind van minderjarige] . [de minderjarige] en [kind van minderjarige] kunnen echter niet bij de vader en stiefmoeder blijven wonen. Hoewel [de minderjarige] zich steeds beter aan de regels lijkt te kunnen houden, laat zij nog steeds zelfbepalend gedrag zien. Ook in de afgelopen periode zijn de spanningen tussen [de minderjarige] en haar stiefmoeder weer opgelopen, waarbij [de minderjarige] zich door haar stiefmoeder niet laat aanspreken. [de minderjarige] kan met [kind van minderjarige] echter ook niet (terug) naar haar moeder. Omdat [de minderjarige] (nog) niet volledig zelfstandig de zorg voor [kind van minderjarige] zal kunnen dragen, moet worden gezocht naar een andere geschikte plek waar [de minderjarige] met [kind van minderjarige] kan wonen. Deze plek is nog niet gevonden. Daarnaast heeft de Raad zorgen over de langdurig verstoorde schoolgang van [de minderjarige] , haar emotieregulatie, over de vrienden met wie [de minderjarige] in ieder geval tot voor kort omging en over het middelengebruik waar (in het verleden) sprake van is geweest. De Raad vraagt zich af of [de minderjarige] voldoende in staat is de juiste keuzes te maken. De ouders zijn voldoende bereid, maar onvoldoende in staat om zelf de bedreiging bij [de minderjarige] weg te nemen. Zij hebben onvoldoende grip op [de minderjarige] . Het is daarom belangrijk dat een professionele derde wordt aangesteld die de regie gaat voeren en die zowel de ouders als [de minderjarige] gaat ondersteunen. De Raad vindt een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden passend. Hij hoopt dat er binnen die termijn een stabiele plek voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] wordt gevonden en dat er ook duidelijkheid komt over de leer- en begeleidbaarheid van [de minderjarige] . Wanneer de GI (ook) wordt benoemd tot voogdes over [kind van minderjarige] (FA RK 23-5655), kan de Raad zich voorstellen dat, wanneer de situatie dat vraagt, twee verschillende jeugdbeschermers worden aangesteld.
4.2.
Door de moeder van [de minderjarige] is aangegeven dat zij veel negatieve punten in het rapport van de Raad leest, maar dat er ook veel positieve dingen over [de minderjarige] te benoemen zijn. Sinds [kind van minderjarige] is geboren, is ‘mama [de minderjarige] ’ naar boven gekomen. [de minderjarige] belt haar moeder meerdere keren per dag met vragen over [kind van minderjarige] . Zij stelt zich hierbij begeleidbaar op. Daarnaast heeft [de minderjarige] al haar vrienden laten vallen. Ook merkt de moeder dat [de minderjarige] relaxter is geworden. Er komen nu meer tranen dan boosheid naar boven. Het probleem is dat de band tussen [de minderjarige] en haar stiefmoeder niet goed is. Zij zijn geen match samen. Daarom neemt [de minderjarige] niks van haar stiefmoeder aan. De moeder begrijpt heel goed waar stiefmoeder mee zit. Andersom had de moeder het waarschijnlijk ook niet meer getrokken. De moeder heeft alleen maar bewondering voor de stiefmoeder. De moeder wil haar eigen band met [de minderjarige] goed houden. Daarom wil zij niet meer de opvoedtaak voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] hebben. De moeder staat achter een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] . Zij wil alle hulp voor [de minderjarige] die nodig en beschikbaar is om ervoor te zorgen dat [de minderjarige] zelfstandig kan worden en zelf voor [kind van minderjarige] kan blijven zorgen. Indien er voor komende tijd echt geen andere oplossing is, kan [de minderjarige] tijdelijk met [kind van minderjarige] bij de moeder komen wonen. Dit is echter geen ideale situatie, omdat de moeder (te) weinig ruimte heeft.
4.3.
De vader heeft verteld dat hij inmiddels volledig heeft geaccepteerd dat zijn dochter een kindje heeft gekregen. Met [de minderjarige] en [kind van minderjarige] gaat het goed. [de minderjarige] pakt haar moederrol goed op. [de minderjarige] heeft echter moeite met sturing vanuit de vader en de stiefmoeder. De zorgen die de Raad heeft benoemd over de schoolgang herkent de vader. Er is vanalles geprobeerd om dit voor elkaar te krijgen, maar het is niet gelukt. De vader en stiefmoeder staan niet achter een ondertoezichtstelling. Er is in het afgelopen jaar al zoveel hulpverlening in het gezin van vader en stiefmoeder geweest, dat met name stiefmoeder er wel een beetje klaar mee is. De vader gaat daarin mee, ook gelet op de andere twee kinderen die nog in het gezin verblijven.
4.4.
De stiefmoeder heeft duidelijk gemaakt dat zij haar handen van [de minderjarige] en [kind van minderjarige] volledig aftrekt. De stiefmoeder trekt de situatie niet langer. Sinds de moeder van [de minderjarige] weer in beeld is, neemt [de minderjarige] niks meer van de stiefmoeder aan. De stiefmoeder staat niet achter een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] als dit betekent dat er hulp bij hen thuis zal komen. Voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] zal zo snel mogelijk een andere plek moeten worden gezocht. De komende week kan [de minderjarige] nog met [kind van minderjarige] in het gezin bij vader en stiefmoeder verblijven, maar daarna zal zij bij haar moeder moeten gaan wonen totdat er een andere plek voor haar is gevonden. Het is niet dat de stiefmoeder niet van [de minderjarige] houdt, maar zij wil uit de strijd met [de minderjarige] blijven. De andere twee kinderen in het gezin mogen hier niet nog langer mee geconfronteerd en belast worden.
4.5.
Door de GI is aangegeven dat zowel een eventuele ondertoezichtstelling van [de minderjarige] als een eventuele tijdelijke voogdij over [kind van minderjarige] meteen door de GI kunnen worden opgepakt. Beide maatregelen zullen door de zittingsvertegenwoordigster zelf worden opgepakt. Gaandeweg zal dan worden bekeken of het nodig is dat een tweede jeugdbeschermer wordt aangesteld. De GI wil nog wel benadrukken dat zij alleen beschikt over informatie uit het onderzoek van de Raad (toen de moeder nog zwanger was) en dat zij meer recentere informatie van na de bevalling mist. Hierdoor staat zij op dit moment op achterstand. Daarnaast zal de GI haar uiterste best gaan doen om zo snel mogelijk een andere plek voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] te vinden, maar ook zij heeft geen toverstokje.
4.6.
[de minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter verteld dat het goed gaat met haar en [kind van minderjarige] . [de minderjarige] zorgt zelf voor [kind van minderjarige] . Zij wil graag naar een moeder-kind huis waar zij [kind van minderjarige] zelf kan opvoeden. [de minderjarige] vindt het lastig dat haar vader en stiefmoeder zich met dingen bemoeien. Dit geeft haar stress. [de minderjarige] vindt het een goed idee dat er iemand wordt aangesteld die met haar gaat meekijken in deze situatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] (zoals opgenomen in artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek). Zij komt tot dit oordeel nadat zij het dossier heeft gelezen, de toelichting van de Raad heeft gehoord en zowel met de ouders, de stiefmoeder en de GI als met [de minderjarige] heeft gesproken.
5.2.
Er zijn grote zorgen over [de minderjarige] , onder andere over haarzelf (emotieregulatie), over haar schoolgang, over de situatie bij haar vader en stiefmoeder thuis en over het feit dat zij als vijftienjarige pasgeleden een dochter heeft gekregen. De kinderrechter vindt het mooi om te zien dat [de minderjarige] ondanks haar problemen en haar jonge leeftijd haar rol als moeder zo goed oppakt. Tegelijkertijd is het belangrijk om te realiseren dat [de minderjarige] ‘pas’ vijftien is en dat zij nog veel moet leren. [de minderjarige] wil [kind van minderjarige] graag zelf opvoeden. De ouders en de stiefmoeder staan daar achter en willen [de minderjarige] daarin ondersteunen. Er is echter sprake van een lastige situatie. Er zijn veel spanningen tussen [de minderjarige] en haar stiefmoeder en [de minderjarige] neemt weinig van haar stiefmoeder aan. [de minderjarige] en [kind van minderjarige] kunnen hierdoor niet langer bij de vader en stiefmoeder blijven wonen. Zij kunnen echter ook niet (voor langere periode) bij de moeder terecht. Er zal dus moeten worden gezocht naar een andere passende plek voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] . Gezien alle zorgen vindt de kinderrechter het belangrijk dat er iemand komt die de regie gaat voeren, die voor [de minderjarige] (en [kind van minderjarige] ) dringend op zoek gaat naar een andere plek en die [de minderjarige] daarnaast gaat ondersteunen in haar verdere ontwikkeling, ook ten aanzien van haar opvoedrol richting [kind van minderjarige] . Het lukt de ouders niet of onvoldoende om onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] uitspreken. De grootste prioriteit op dit moment is het vinden van andere woonplek voor [de minderjarige] en [kind van minderjarige] . Door de GI zal op heel korte termijn moeten worden bekeken waar [de minderjarige] en [kind van minderjarige] in afwachting van die plek voorlopig kunnen verblijven. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de GI op zeer korte termijn (binnen een week) daarover met de ouders en stiefmoeder in gesprek gaat. Een mogelijkheid die daarbij zal worden onderzocht is dat [de minderjarige] en [kind van minderjarige] op hele korte termijn tijdelijk bij de moeder gaan wonen.
5.3.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter het verzoek van de Raad toewijzen en [de minderjarige] voor de duur van zes maanden onder toezicht stellen, zodat gewerkt kan worden aan de doelen die de Raad heeft opgesteld, te weten:
- [de minderjarige] gaat naar school of volgt een passende vorm van dagbesteding;
- [de minderjarige] groei op in een veilige en stabiele opvoedsituatie;
- [de minderjarige] krijgt duidelijkheid m.b.t. haar opvoedperspectief;
- [de minderjarige] krijgt passende hulpverlening waarbij er aandacht is voor haar emotieregulatie en eventuele trauma’s uit het verleden;
- [de minderjarige] wordt ondersteund in de zorg voor [kind van minderjarige] .
De kinderrechter geeft de GI tot slot in overweging om, wanneer blijkt dat de belangen van [de minderjarige] en [kind van minderjarige] uiteen gaan lopen, de noodzaak van betrokkenheid van een tweede jeugdbeschermer te onderzoeken.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [de minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland met ingang van 15 december 2023 tot 15 juni 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Lavrijssen als griffier, en op schrift gesteld op 2 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.