ECLI:NL:RBZWB:2023:9354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
C/02/416583 / FA RK 23-5655
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een voogd voor een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 15 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een voogd voor de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2023. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht en het personen- en familierecht. De Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, had verzocht om de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zeeland als voogdes aan te stellen. De moeder van de minderjarige, die zelf nog minderjarig is, en de oma stemden in met dit verzoek, terwijl de opa aanvankelijk tegen de benoeming was. Echter, na overleg met de moeder, die een neutrale derde als voogd wenste, stemde ook de opa in met het verzoek van de Raad.

De rechtbank overwoog dat de moeder, vanwege haar minderjarigheid, onbevoegd is om het gezag over de minderjarige uit te oefenen. De rechtbank concludeerde dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk was dat de GI met de voogdij werd belast, gezien de moeizame relatie tussen de moeder en de grootouders. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de benoeming van de voogd direct kan ingaan, ongeacht een eventueel hoger beroep. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Dijkman, rechter tevens kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Lavrijssen als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/416583 / FA RK 23-5655
datum uitspraak: 15 december 2023
beschikking over de benoeming in de voogdij
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad,
over de minderjarige:
[de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de oma],
hierna te noemen: de oma (moederszijde),
wonende in [woonplaats] ,
[de opa],
hierna te noemen: de opa (moederszijde),
wonende in [woonplaats] .
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming west Zeeland,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Middelburg,
De rechtbank merkt als informant aan:
[de stiefoma],
hierna te noemen: de stiefoma,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 december 2023.
1.2.
Het verzoek is mondeling behandeld op 15 december 2023, gelijktijdig met het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van de moeder (C/02/416587 / JE RK 23-2128). Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
  • een vertegenwoordigster van de Raad;
  • de oma;
  • de opa en de stiefoma;
- een vertegenwoordigster van de GI.
1.3.
De rechtbank heeft de moeder naar haar mening gevraagd. De moeder heeft hierover een (apart) gesprek gevoerd met de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter samengevat wat de moeder heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is op [geboortedag] 2023 in [geboorteplaats] bevallen van een dochter: [de minderjarige] , hierna te noemen [de minderjarige] .
2.2.
De moeder is nog minderjarig. Zij staat onder het ouderlijk gezag van haar ouders.
2.3.
De moeder woont samen met [de minderjarige] bij de opa en stiefoma.

3.Het verzoek en de standpunten

3.1
De Raad verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, naar de rechtbank begrijpt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zeeland, gevestigd te Middelburg, te benoemen tot voogdes over [de minderjarige] .
3.2.
De moeder en de oma stemmen in met het verzoek van de Raad.
3.3.
De opa was het aanvankelijk niet eens met het verzoek van de Raad om de GI tot voogdes over [de minderjarige] te benoemen. Hij en stiefoma wilden graag zelf de voogdij over [de minderjarige] op zich nemen. Nu het de wens van de moeder is dat een neutrale derde de voogdij over [de minderjarige] krijgt, stemt de opa alsnog in met het verzoek van de Raad.
3.4.
De GI heeft zich schriftelijk bereid verklaard de voogdij over [de minderjarige] op zich te nemen.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:246 Burgerlijk Wetboek (BW) is de moeder, nu zij nog minderjarig is, onbevoegd het gezag over [de minderjarige] uit te oefenen.
4.2.
Wanneer een ouder die alleen het gezag uitoefent, op een der in artikel 1:246 BW genoemde gronden daartoe onbevoegd is, belast de rechtbank de andere ouder met het gezag, tenzij de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich hiertegen verzet. Alsdan benoemt zij een voogd.
4.3.
In beginsel dient allereerst bekeken te worden of de andere ouder belast kan worden met het gezag over de minderjarige. De biologische vader van [de minderjarige] is bij de moeder bekend, maar zij heeft bij de Raad geen informatie over hem willen verstrekken. De biologische vader heeft [de minderjarige] ook niet erkend. [de minderjarige] staat op dit moment dus alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder. Gelet op het vorenstaande is het niet mogelijk een andere ouder te belasten met het gezag over [de minderjarige] , waardoor deze optie niet nader onderzocht hoeft te worden.
4.4.
Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat de GI met de voogdij over haar wordt belast. De moeder is, nu zij nog minderjarig is, onbevoegd tot het gezag over [de minderjarige] . De belangen van de moeder en [de minderjarige] verzetten zich tegen belasting van de opa en stiefoma met de voogdij over [de minderjarige] . De relatie tussen de moeder en opa en stiefoma verloopt moeizaam en met momenten erg spanningsvol. Er bestaat gegronde vrees dat, ondanks de beste intenties van alle betrokkenen, er (nieuwe) conflicten zullen ontstaan doordat er tegenstrijdige belangen kunnen (gaan) spelen. Met de Raad is de rechtbank dan ook van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] , maar ook van de moeder, is dat een neutrale derde wordt belast met de voogdij over [de minderjarige] . De GI heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de voogdij over [de minderjarige] op zich te nemen. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de Raad toewijzen en de GI tot voogdes over [de minderjarige] benoemen.
4.5.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor [de minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5.5. De beslissingDe rechtbank:

5.1.
benoemt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zeeland, gevestigd te Middelburg, tot voogdes over de minderjarige [de minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023 door mr. Dijkman, rechter tevens kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Lavrijssen als griffier, en op schrift gesteld op 2 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.