[eiser sub 1 in conventie] is een kapsalon die gevestigd is in het centrum van [plaats 1] aan de [adres] . Na zijn studie is [gedaagde in conventie] op 1 juli 2020 bij [eiser sub 1 in conventie] in dienst getreden als kapper. [gedaagde in conventie] is ongeveer twee jaar in loondienst geweest bij [eiser sub 1 in conventie] . Daarna heeft [gedaagde in conventie] zijn werkzaamheden in samenwerking met [eiser sub 1 in conventie] als zelfstandige voortgezet. Daarvoor hebben partijen een huur- en samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer het volgende is bepaald:
“(…)
Partij A( [eiser sub 1 in conventie] )
is bereid partij B( [gedaagde in conventie] )
in de gelegenheid te stellen gedurende een bepaalde periode voor eigen rekening en risico een eigen Barbershop te voeren, vanuit het pand gelegen aan [adres] te [plaats 1] op basis van deze overeenkomst(…)
Cliënten hebben vrije keuze in kappers(…)
Nieuwe klanten, die nog niet zijn toegewezen aan een van de samenwerkende partijen, worden initieel evenredig verdeeld over de samenwerkende partijen. Maar uiteindelijk gaat de keuze van de cliënt voor.(…)
Partij B zal zonder schriftelijke toestemming van partij A gedurende de duur van deze overeenkomst en na het einde hiervan gedurende een tijdvak van twaalf maanden, niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van partij A vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven, hetzij direct hetzij indirect alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, al dan niet in dienstbetrekking hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel te hebben binnen een straal van 10 (zegge tien) kilometer waar partij A gevestigd is, zulks op verbeurte van een direct opeisbare niet voor rechterlijke matiging vatbare boete van € 2.500 per gebeurtenis en tevens € 250,- voor elke dag dat partij B in overtreding is, te betalen aan A onverminderd het recht van partij A om volledige schadevergoeding te vragen. Dit concurrentiebeding geldt niet in geval Partij A de overeenkomst eenzijdig opzegt of wanneer Partij B [eiser sub 1 in conventie] en/of het pand van verhuurder direct of indirect deels of in zijn geheel overneemt.(…)”