Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op een trottoir in Tilburg op 18 mei 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen en heeft betoogd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. De gemachtigde voerde aan dat er sprake was van willekeur, omdat een ander voertuig op dezelfde manier geparkeerd stond zonder dat daar een boete voor was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar de kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete verlaagd tot de helft, rekening houdend met de omstandigheden en de aanstaande wijziging van het parkeerbeleid in de omgeving. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag moet door de officier van justitie worden terugbetaald aan de betrokkene.