ECLI:NL:RBZWB:2023:9363

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10590123 MB VERZ 23-861
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op een trottoir in Tilburg op 18 mei 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen en heeft betoogd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. De gemachtigde voerde aan dat er sprake was van willekeur, omdat een ander voertuig op dezelfde manier geparkeerd stond zonder dat daar een boete voor was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar de kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete verlaagd tot de helft, rekening houdend met de omstandigheden en de aanstaande wijziging van het parkeerbeleid in de omgeving. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag moet door de officier van justitie worden terugbetaald aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10590123 \ MB VERZ 23-861
CJIB-nummer: 5062 5422 4964 8134
uitspraakdatum: 7 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de René Norenburgstraat (t.h.v. pandnummer 10) te Tilburg op 18 mei 2022 om 18:47 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de motivering van de beslissing van de officier van justitie onvoldoende is. Betrokkene beroept zich op het beginsel van willekeur en ongelijkheid, aangezien het niet te begrijpen is dat betrokkene wordt beboet, terwijl een ander voertuig in een zijstraat op dezelfde manier op de stoep is geparkeerd op hetzelfde moment. Het andere voertuig veroorzaakt tevens meer hinder dan dat het voertuig van betrokkene deed die naast de flat geparkeerd stond. Betrokkene stond voor korte duur naast de flat, aangezien ze verf moest uitladen.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat ze de auto naast haar eigen flat op de stoep had gezet, omdat ze verfblikken naar binnen moest brengen, de honden eten moest geven en uit moest laten. Gemachtigde snapt dat ze niet op de stoep mocht staan, maar het is onrechtvaardig dat ze wordt beboet, aangezien er nauwelijks sprake was van hinder. Gemachtigde heeft een van de buren gewaarschuwd die een soortgelijke gedraging verricht. Ook is er sprake van een parkeernood, omdat het gaat om een gratis parkeerzone die zich naast een betaalde parkeerzone bevindt. Hierdoor zijn er zelden vrije plekken. Gemachtigde geeft aan dat het per 1 december 2023 een betaalde parkeerzone wordt, waardoor zij hoopt dat de parkeernood zal ophouden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging staat vast en dat erkent gemachtigde ook. Het is vervelend dat de boete een gevoel van willekeur afgeeft, maar dat anderen met dezelfde gedraging niet beboet worden, is volgen de zittingsvertegenwoordiger een aanname. Wellicht heeft de verbalisant meerdere boetes uitgeschreven, wat betrokkene niet kan zien. De zittingsvertegenwoordiger heeft begrip voor de parkeernood, maar het parkeren op deze wijze is niet toegestaan. Gelet daarop ziet de zittingsvertegenwoordiger geen aanleiding tot matiging. Ook het verrichten van laad- en losactiviteiten op het trottoir is niet toegestaan.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit de foto in het dossier blijkt voldoende dat de gedraging is verricht.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat gemachtigde op zitting is verschenen om de omstandigheden nader te onderbouwen. Daarbij is tevens van belang dat de parkeernood beleidsmatig opgeheven gaat worden wegens de uitbreiding van de betaalde parkeerzone. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen op het [rekeningnummer] .
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: