ECLI:NL:RBZWB:2023:9364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10630410 MB VERZ 23-909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor zijn motorrijtuig. De gedraging werd geconstateerd door de RDW op 10 januari 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 november 2023 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.M. Morsink, aanwezig, terwijl betrokkene niet verscheen. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat zijn voertuig in november 2021 in beslag was genomen in België en hij deze tot op heden niet had teruggekregen. Hij stelde dat hij niet op de hoogte was dat hij zijn verzekering moest opschorten en dat het voertuig op het moment van de constatering niet op de openbare weg stond.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter vond aanleiding om de boete te matigen, rekening houdend met de omstandigheden die betrokkene had aangevoerd. De boete werd gematigd tot € 200, met € 9,- aan administratiekosten. Tevens werd de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, zodat het bedrag van € 25,- dat betrokkene te veel had betaald als zekerheidstelling, aan hem moest worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10630410 \ MB VERZ 23-909
CJIB-nummer: 0062 5422 4766 3717
uitspraakdatum: 7 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door de RDW Veendam, op 10 januari 2022 om 17:00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat zijn voertuig in november 2021 in beslag is genomen in België en deze tot op heden (17 oktober 2022) nog niet terug heeft gekregen. Er was tegen betrokkene vertelt dat het wel drie maanden kon duren, waardoor hij zijn verzekering op had gezegd. Betrokkene stelt niet te weten dat deze ook opgeschort moet worden. Kort nadat betrokkene deze boete had ontvangen, heeft hij de wegenbelasting en het voertuig opgeschort. De wegenbelasting werd doorbetaald door betrokkene. Tot slot stelt betrokkene dat het voertuig op 10 januari niet op de openbare weg bevond, waardoor hij de boete onterecht vindt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is niet aannemelijk dat het voertuig in beslag is genomen. Het voertuig staat sinds 13 november 2021 op naam en is nooit verzekerd geweest. Betrokkene had moeten schorsen en had dit moeten weten als kentekenhouder.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een voertuig dient te worden verzekerd of te worden geschorst. Het niet doen daarvan komt in beginsel voor rekening en risico van de kentekenhouder.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij zijn de door betrokkene aangevoerde omstandigheden van belang en dat betrokkene actie heeft ondernomen na de pleegdatum. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 200, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: