ECLI:NL:RBZWB:2023:9368

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10615519 MB VERZ 23-897
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onjuiste feitcode en niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vervoeren van een rolstoelpassagier zonder gebruik te maken van een veiligheidsgordel. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 november 2023 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.M. Morsink, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de rolstoelpassagier wel degelijk een gordel om had. Hij stelde dat de gordel correct was vastgemaakt en dat de passagier mogelijk zelf de gordel had losgemaakt tijdens de rit.

De zittingsvertegenwoordiger stelde dat de opgelegde feitcode niet juist was en dat er een andere feitcode met een hoger sanctiebedrag had moeten worden gebruikt. De kantonrechter oordeelde dat de feitcode die aan betrokkene was opgelegd niet correct was en dat wijziging van de feitcode in dit geval in het nadeel van betrokkene zou zijn. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10615519 \ MB VERZ 23-897
CJIB-nummer : 3062 5422 4911 2541
uitspraakdatum : 7 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rolstoelpassagier vervoeren zonder dat gebruik wordt gemaakt van veiligheidsgordel op de professor Stoltehof 1 te Tilburg op 14 februari 2022 om 08:30 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat de omschrijving onjuist is, omdat de rolstoelpassagier wel degelijk een gordel om had tijdens de rit. Voorafgaand de rit heeft de betrokkene de bedoelde gordel en de grondgordels op de juiste wijze vastgemaakt en vergrendeld. De rolstoelpassagier heeft waarschijnlijk tijdens de rit zelfstandig de gordel anders gedaan. De rolstoelpassagier zat recht achter betrokkene, maar betrokkene kon via de binnen- en buitenspiegels de passagier niet in de gaten houden. Betrokkene vindt het onterecht dat hij een boete krijgt opgelegd aangezien hij naar eer en geweten gehandeld had.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat een andere feitcode met een hoger sanctiebedrag moest worden gebruikt. Gelet op dat wijzigen niet mogelijk is, aangezien de feitcode 535e een hoger sanctiebedrag heeft, dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Overwegingen

De zittingsvertegenwoordiger heeft voorgesteld het beroep gegrond te verklaren, aangezien de feitcode niet kan worden gewijzigd door een hoger sanctiebedrag.
Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode R535S met als omschrijving “rolstoelpassagier vervoeren zonder dat gebruik wordt gemaakt van veiligheidsgordel”. Er is gebleken dat deze feitcode niet juist is. De verbalisant had feitcode R535E met als omschrijving “rolstoelpassagier vervoeren zonder dat stabiliteit rolstoel en veiligheid passagier worden gewaarborgd”. Bij die feitcode hoort een hoger boetebedrag van € 280,-.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door wijziging van de feitcode in zijn belangen geschaad.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: