ECLI:NL:RBZWB:2023:937

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
405885_T17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel met afwijzing van verplichte zorg voor toedienen van vocht en voeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 31 januari 2023 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats in de accommodatie waar de betrokkene verblijft. Betrokkene, geboren in 1998, heeft aangegeven dat zij het thuis moeilijker heeft dan binnen de instelling, maar zij wil niet binnen de instelling verblijven. De arts die de betrokkene heeft onderzocht, heeft gesignaleerd dat er sprake is van een onduidelijke diagnose, mogelijk een bipolaire stoornis of een psychotische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, wat aanleiding geeft tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg beoordeeld en heeft besloten dat de volgende maatregelen noodzakelijk zijn: toediening van medicatie, medische controles, andere medische handelingen, beperking van de bewegingsvrijheid, insluiting, en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte. De rechtbank heeft de vorm van verplichte zorg 'toedienen van vocht en voeding' afgewezen, omdat dit niet noodzakelijk is voor de betrokkene. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend tot en met 24 februari 2023, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405885 / FA RK 23/476
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats] ,
[adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 februari 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 31 januari 2023 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 31 januari 2023;
- de medische verklaring van 31 januari 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2023, in de accommodatie waar betrokkene verblijft, te weten [verblijfplaats] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [psychiater] , arts in opleiding tot psychiater.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene verklaart dat zij het thuis moeilijker heeft dan binnen de instelling, maar zij wil niet binnen de instelling verblijven. Zij denkt eraan om na haar ontslag in te trekken bij haar moeder, zodat een oplossing kan komen voor haar woningsituatie. Volgens betrokkene zorgt de woningbouw voor problemen door nalatigheid van werkzaamheden in de badkamer. Hierdoor is zij boos en heeft zij spullen in de woning kapotgemaakt. Tegen betrokkene wordt gezegd dat zij is bezeten, maar zij wenst geen bemoeienis. De woning waarin zij woont voelt aan voor haar als een nachtmerrie. Betrokkene neemt haar medicatie in, alleen wenst zij dat deze wordt afgebouwd, omdat haar lichaam de medicatie niet gewend is. Betrokkene wil niets met een ambulant team te maken hebben.
3.2
De arts geeft aan dat bij betrokkene sprake is van een vreemd beeld, omdat zij aan het begin van een opname heel onrustig is met incidenten en vervolgens verbetert het toestandsbeeld snel. Eenmaal thuis gaat het snel weer mis. Op dit moment is het onduidelijk of er sprake is van een bipolaire stoornis of een psychotische stoornis. Sinds de eerste opname is er sprake van medicatiegebruik, maar zij stopt thuis met de medicatie. Voortzetting van de crisismaatregel is noodzakelijk om de diagnostiek helder te krijgen en de verdere behandeling vast te stellen. De verwachting is dat er een verzoek tot een zorgmachtiging ingediend zal worden. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is ‘toedienen van vocht en voeding’ niet noodzakelijk.
3.3
De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
bipolaire-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene na afloop van de vorige voortzetting van de crisismaatregel is ontslagen uit de instelling en vervolgens een aantal uur later in contact is gekomen met de politie wegens vernielingen aan haar huis. Dat patroon heeft zich eerder voorgedaan.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De vorm van verplichte zorg ‘toedienen van vocht en voeding’ zal de rechtbank niet overnemen in de voortzetting van de crisismaatregel nu betrokkene dit niet nodig heeft.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat zij niet binnen de instelling wil verblijven.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats 1] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2023,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Felix, rechter en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2023 in tegenwoordigheid van Can als griffier, en op 17 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.