ECLI:NL:RBZWB:2023:9372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10615246 MB VERZ 23-885
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een autoverhuurbedrijf, had een boete ontvangen voor het rijden 5 km per uur te hard op de N260 te Tilburg op 17 februari 2023. Betrokkene stelde dat het voertuig op het moment van de overtreding verhuurd was en dat de boete ten onrechte aan hem was opgelegd als kentekenhouder. De officier van justitie had het beroep van betrokkene eerder ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde anders. Tijdens de zitting werd duidelijk dat betrokkene een huurovereenkomst had overgelegd die de stelling onderbouwde dat het voertuig verhuurd was ten tijde van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat de uitzondering voor bedrijfsmatige verhuur van toepassing was. De beslissing van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 42,- aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter G.J.L. Schakenraad, bijgestaan door griffier E. Alekperov, en was openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10615246 \ MB VERZ 23-885
CJIB-nummer : 9062 5422 5589 3871
uitspraakdatum : 7 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] Udenhout
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 5 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de N260 Links Midden-Brabantweg (richting Vossenberg) te Tilburg op 17 februari 2023 om 08:44 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt een autoverhuurbedrijf te zijn. Op het moment van overtreding was het bedoelde voertuig verhuurd. Betrokkene verzoekt de boete door te sturen naar de huurder. Er is een huurovereenkomst mee gestuurd. Bij de fase van de officier van justitie heeft betrokkene de verkeerde huurovereenkomst overhandigd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat het in alle drie de zaken om één dezelfde klant gaat. De brief met een antwoordkaart heeft betrokkene nooit ontvangen, aangezien de postbode vaak fouten maakt tussen [huisnummer 1] en [huisnummer 2] op de [straat] in [plaats] .
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht alle drie de beroepen gegrond te verklaren, aangezien de beschikkingen zijn vernietigd. Op 10 juni 2023 is er een brief met antwoordkaart verzonden naar betrokkene.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder.
Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Betrokkene stelt dat het voertuig zou zijn verhuurd ten tijde van de gedraging. De kantonrechter begrijpt dat betrokkene hiermee een beroep doet op de uitzondering onder b (bedrijfsmatige verhuur). Betrokkene heeft die stelling voldoende onderbouwd door een geldige lease- of huurovereenkomst te overleggen. Daarmee staat vast dat die uitzondering zich heeft voorgedaan. De boete is dan ook ten onrechte aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 42,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: