Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, namelijk op de Heuvel te Tilburg. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij op het moment van de vermeende overtreding niet geparkeerd stond, maar bezig was met laden en lossen. Hij stelde ook dat hij een ontheffing had om in het winkelgebied te rijden, zelfs buiten winkeltijden.
De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene in overweging genomen, waaronder het feit dat hij een factuur kon overleggen die aantoont dat hij om 13:45 uur nog bezig was met afrekenen, terwijl de boete om 13:56 uur was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat de verbalisant geen laad- of losactiviteiten heeft waargenomen en dat de ontheffing niet geldig was omdat bepaalde borden doorgekrast waren.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat de verbalisant de wachttijd voor laad- en losactiviteiten niet voldoende heeft afgewacht. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie is vernietigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, moet worden terugbetaald.