ECLI:NL:RBZWB:2023:9377

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10510694 MB VERZ 23-182
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met wijziging van feitcode en toekenning proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig op een parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 8 november 2023 was de gemachtigde van betrokkene, mr. drs. R. de Nekker, niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feitcode die aan de boete was verbonden niet correct was. De verbalisant had feitcode R391I moeten gebruiken in plaats van R592A. De kantonrechter oordeelde dat de wijziging van de feitcode de belangen van betrokkene niet schaadt, aangezien het voor hem duidelijk was waar de boete op betrekking had.

De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de feitcode gewijzigd en de boete als terecht opgelegd beschouwd. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, die is berekend op een totaal van € 717,00. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de inleidende beschikking wordt gewijzigd en dat de officier van justitie wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10510694 \ MB VERZ 23-182
CJIB-nummer: 5062 5422 4964 8855
uitspraakdatum: 8 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. drs. R. de Nekker (Zaakrecht c.q. Boetejuristen)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden op de Varremarkt te Zierikzee op 13 mei 2022 om 16:06 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht aangezien de onjuiste feitcode is gebruikt. Betrokkene heeft geen vergunning en kan daarom niet in strijd handelen met de daaraan verbonden voorschriften. Voorts verzoekt gemachtigde om de inleidende beschikking te vernietigen en een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft voorgesteld het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren in die zin dat de feitcode moet worden gewijzigd in feitcode R3971 met als omschrijving: “parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.” Daarnaast heeft de zittingsvertegenwoordiger verzocht om het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en de gemachtigde een proceskostenvergoeding toe te kennen.

Overwegingen

Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode R592A met als omschrijving “voertuig parkeren op de parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden”. Uit het dossier en de stellingen van betrokkene is gebleken dat deze feitcode niet juist is. De verbalisant had feitcode R391I moeten gebruiken met als omschrijving “parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.”. Bij die feitcode hoort hetzelfde boetebedrag.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in zijn belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. De feitcode zal daarom worden gewijzigd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De boete is dus terecht opgelegd.
Gezien de wijziging van de feitcode zal het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard worden. Daarom zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 298,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 717,00
De kantonrechter zal het beroep gedeeltelijk gegrond verklaren, de feitcode wijzigen, het overige inhoudelijk ongegrond verklaren en een proceskostenvergoeding toekennen.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R397I met als omschrijving: “parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig”;
‒ verklaart het beroep inhoudelijk voor het overige ongegrond;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 717,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: