Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[bedrijf] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Westsingel te Goes op 7 december 2021. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig niet op het trottoir stond, maar op een openbare parkeerplaats. Betrokkene stelde dat hij eigenaar was van het pand en dat het een eigen terrein betrof. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, op basis van de verklaring van de verbalisant en de omstandigheden ter plaatse. De kantonrechter oordeelde dat de plek waar betrokkene had geparkeerd, ondanks de verlaagde trottoirrand, als een trottoir moest worden aangemerkt.
Desondanks heeft de kantonrechter aanleiding gezien om de boete te matigen. De kantonrechter vond het aannemelijk dat betrokkene gedurende een lange periode ongestraft op die plek had geparkeerd, wat leidde tot de veronderstelling dat dit toegestaan was. De boete werd daarom gematigd tot nihil. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.