ECLI:NL:RBZWB:2023:9378

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10486901 MB VERZ 23-143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Westsingel te Goes op 7 december 2021. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig niet op het trottoir stond, maar op een openbare parkeerplaats. Betrokkene stelde dat hij eigenaar was van het pand en dat het een eigen terrein betrof. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, op basis van de verklaring van de verbalisant en de omstandigheden ter plaatse. De kantonrechter oordeelde dat de plek waar betrokkene had geparkeerd, ondanks de verlaagde trottoirrand, als een trottoir moest worden aangemerkt.

Desondanks heeft de kantonrechter aanleiding gezien om de boete te matigen. De kantonrechter vond het aannemelijk dat betrokkene gedurende een lange periode ongestraft op die plek had geparkeerd, wat leidde tot de veronderstelling dat dit toegestaan was. De boete werd daarom gematigd tot nihil. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10486901 \ MB VERZ 23-143
CJIB-nummer: 0062 5422 4640 0077
uitspraakdatum: 8 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[bedrijf] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [bedrijf] B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is namens betrokkene ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Westsingel, te Goes op 7 december 2021 om 10:22 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt niet stil te hebben gestaan op het trottoir, aangezien rondom het voertuig de trottoirrand verlaagd is en het een openbare parkeerplaats betreft. Daarnaast voert betrokkene aan dat hij eigenaar van het pand is en het een eigen terrein betreft. De huidige huurder van het pand heeft een bankje geplaatst voor klanten in verband met de toenmalige coronamaatregelingen. De auto is niet langer dan 20/25 minuten geparkeerd geweest, want betrokkene was een controle aan het uitvoeren bij een pand om de hoek.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er voldoende ruimte is om op de plek van de gedraging zijn auto te parkeren, zonder dat weggebruikers daar last van hebben. Daarnaast stelt betrokkene daar 15 tot 20 jaar lang op deze manier te hebben geparkeerd zonder daar ooit op aangesproken of voor beboet te zijn.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat het niet gaat om een gedoogbeleid aangezien er pas sprake is van een gedoogbeleid wanneer het op schrift staat. Daarnaast maakt het niet uit of de trottoirrand is verlaagd. De bestrating is overeenkomstig met de bestrating van de stoep. Op grond daarvan zou betrokkene kunnen en moeten weten dat de plek van de gedraging geen parkeerplek betreft.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent dat ook niet.
De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een trottoir, ook al is het trottoir op dezelfde hoogte als het wegdek; dat komt wel vaker voor. Leidend is dat de tegels op de plek van de gedraging vergelijkbaar zijn met de tegels van het trottoir. Bovendien staan er inmiddels bankjes en is er geen sprake van de gebruikelijke tekens van een parkeerplaats. De kantonrechter oordeelt dat betrokkene daar niet had mogen parkeren.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter het aannemelijk vindt dat betrokkene daar vaak en gedurende een zeer lange periode ongestraft heeft geparkeerd, waardoor betrokkene in een bepaalde veronderstelling was dat het niet verkeerd was om op die plek te parkeren. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: