ECLI:NL:RBZWB:2023:9379

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10553029 MB VERZ 23-211
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De gedraging was geconstateerd door het RDW Veendam op 24 december 2021. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 8 november 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat het voertuig een oude motor uit 1977 was, die een nalatenschap betrof. Betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van de verzekering en dat hij pas na het overlijden van zijn broer, die de motor bezat, ontdekte dat de verzekering was stopgezet.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter hield rekening met de omstandigheden van de betrokkene en besloot de boete te matigen tot € 200,00. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald als zekerheidstelling moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10553029 \ MB VERZ 23-211
CJIB-nummer: 0062 5422 4734 7554
uitspraakdatum: 8 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023 Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door het RDW Veendam, op 24 december 2021 om 17:00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat het gaat om een oude motor, uit 1977, van zijn overleden broer waar geen belasting meer voor betaald diende te worden. De nalatenschap was nog steeds niet geregeld aangezien de vriendin van de broer, die op dat moment in een instelling verbleef, nog geen bewindsvoerder toegewezen had gekregen door de notaris. Betrokkene voert aan niet te weten waar het voertuig verzekerd was en of het nog verzekerd was. Na de bekeuring is betrokkene samen met zijn broer op zoek gegaan en kwamen zij er op 7 maart 2022 achter dat de verzekeringsmaatschappij na het overlijdensbericht de verzekering heeft gestopt. De verzekeringsmaatschappij heeft daarvan een kennisgeving naar het adres van de overleden broer van betrokkene gestuurd. Na het overlijden is er nog familie en schoonfamilie in het huis van de broer geweest. Betrokkene stelt niet te weten wie de brief eventueel heeft meegenomen of vernietigd. Sinds 7 maart 2022 heeft betrokkene pas deze informatie ontvangen; hierna heeft betrokkene de motor geschorst. Tot zo ver dacht betrokkene dat alles in orde was, totdat hij een boete opgelegd kreeg voor het niet verzekeren van het voertuig. Betrokkene heeft er geen moment aandacht dat hij in overtreding was en stelt altijd alles te verzekeren. Voorts geeft betrokkene aan nooit de motor te berijden, maar graag als nagedachtenis aan zijn broer wilt houden. Betrokkene hoopt op begrip voor de situatie en stelt dat er geen opzet in het spel was.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de sanctie te matigen tot de helft.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de constatering van het RDW Veendam- voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de constatering van het RDW Veendam.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de motor uit 1977 geen gebruiksobject betrof maar een nalatenschap. De brieven over het stopzetten van de verzekering waren naar de overleden broer van betrokkene toegestuurd en het heeft een tijd geduurd voordat betrokkene daarvan op de hoogte was en voor het was gelukt met de ontheffing. De kantonrechter houdt rekening met de omstandigheden van betrokkene, maar overweegt dat betrokkene nadat hij op de hoogte raakte wel lang heeft gewacht met het schorsen van de motor.
De boete zal gezien deze omstandigheden worden gematigd tot € 200,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 200,00 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,00, dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: