ECLI:NL:RBZWB:2023:9380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10536443 MB VERZ 23-205
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De gedraging werd geconstateerd door de RDW op 15 november 2021. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft het standpunt van de officier van justitie toegelicht.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat hij in het bezit is van meerdere hobbymatige voertuigen en dat hij het bedoelde voertuig per ongeluk over het hoofd had gezien. Na de eerste herinnering heeft hij het voertuig direct geschorst. De zittingsvertegenwoordiger verzocht om matiging van de boete tot de helft, aangezien de bromfiets op 17 november 2021 opnieuw verzekerd was en er nooit mee was gereden.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden, zoals het feit dat de bromfiets vrijwel direct weer verzekerd was en het een hobbymatig voertuig betrof, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot € 185,00. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, waarbij het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10536443 \ MB VERZ 23-205
CJIB-nummer: 2062 5422 4658 6931
uitspraakdatum: 8 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door RDW Veendam (registercontrole), op 15 november 2021 om 17:12 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat hij in bezit is van 86 hobbymatige voertuigen, waardoor soms meerdere schorsingen achter elkaar worden uitgevoerd waarbij betrokkene toevallig het bedoelde voertuig de eerste keer over het hoofd gezien. Na het ontvangen van de eerste herinnering heeft betrokkene het voertuig direct geschorst. Betrokkene stelt dat de hoogte van de boete niet in verhouding is tot het vergrijp aangezien er nooit met het voertuig is gereden. Ook is het aantoonbaar dat het voertuig al jaren geschorst is geweest. Betrokkene verwijst hiervoor naar bijlages.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep te matigen tot de helft en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De bromfiets is op 17 november 2021 opnieuw verzekerd. Daarnaast is het een hobbymatig voertuig en is er niet met de bromfiets gereden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name de constatering van het RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Betrokkene ontkent de gedraging ook niet.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger eens dat de sanctie gematigd moet worden tot de helft, met name omdat de bromfiets vrijwel direct weer is verzekerd. Daarnaast is het een hobbymatig voertuig en is er niet met de bromfiets gereden.
De boete zal worden gematigd tot € 185,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 185,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van €40,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: