Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een verkeersboete. De boete was opgelegd wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig, zoals vastgesteld door de RDW op 27 juni 2022. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete onterecht was opgelegd, omdat zijn auto verzekerd was op naam van zijn ex-partner, die zonder zijn medeweten de verzekering had opgezegd. Betrokkene heeft ook zijn financiële situatie uiteengezet, waarin hij aangaf de boete van €225,- niet te kunnen betalen vanwege gezondheidsproblemen en financiële tegenslagen.
Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, maar heeft ook aangegeven bereid te zijn de sanctie te matigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene de zekerheidstelling van €409,- niet kon betalen, wat voldoende aannemelijk was gemaakt gezien zijn omstandigheden. De kantonrechter heeft vervolgens de boete inhoudelijk beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, gezien de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot €100,- plus €9,- administratiekosten.
De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard. Betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, indien hij het niet eens is met deze beslissing.