Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 26 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op de N256 te Zierikzee op 12 juni 2022. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld, stellende dat hij niet de bestuurder was en dat de auto gestolen was. De betrokkene heeft aangegeven dat hij aangifte heeft gedaan van de diefstal bij de politie en dat hij contact heeft opgenomen met de Deense politie over de zaak. Tijdens de zitting op 8 november 2023 zijn zowel de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet verschenen.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging waarvoor de boete is opgelegd. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, aangezien de betrokkene niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de auto op het moment van de overtreding gestolen was. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.