Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig voor een inrit op de Schutterijstraat te Vlissingen op 19 juni 2021. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 8 november 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, heeft namens hem het beroep bepleit.
De gemachtigde voerde aan dat betrokkene een ontheffing had voor het parkeren naast de inrit en dat hij zijn voertuig zo had geparkeerd dat de buren gemakkelijk uit hun garage konden komen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft echter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, verwijzend naar de verklaring van de verbalisant en de foto van de gedraging.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat uit het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, aangezien betrokkene zijn standpunt niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. De kantonrechter heeft de boete terecht geacht en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.