Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Kenau Hasselaarstraat te Vlissingen op 15 juni 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 november 2023 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de verbalisant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de constatering van de overtreding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft echter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, verwijzend naar de verklaring van de verbalisant en het proces-verbaal.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.