ECLI:NL:RBZWB:2023:9390

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10447736 MB VERZ 23-125
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt te Kruiningen op 6 juli 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene, vertegenwoordigd door mr. drs. R. de Nekker, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 8 november 2023 was de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was en dat de ambtenaar niet bevoegd was om de sanctie op te leggen. Ook werd er verzocht om een proceskostenvergoeding en een matiging van de boete.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om te twijfelen aan deze verklaring. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de beslissing van de officier van justitie om de gemachtigde en betrokkene niet te horen, in strijd was met de wet. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar het beroep tegen de inleidende beschikking bleef ongegrond. De kantonrechter wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de inleidende boetebeschikking in stand bleef.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10447736 \ MB VERZ 23-125
CJIB-nummer : 3062 5422 5070 6961
uitspraakdatum : 8 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. drs. R. de Nekker (Zaakrecht c.q. Boetejuristen)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op de Oude Rijksweg (t.h.v de afslag naar Rijksweg A58) te Kruiningen op 6 juli 2022 om 6:30 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde stelt dat de ambtenaar niet bevoegd is om de sanctie op te leggen. Gemachtigde vindt een enkele bewering dat de verbalisant niet over stopmiddelen beschikte onvoldoende om aan te nemen dat er geen staandehouding kon plaatsvinden. Daarnaast voert gemachtigde aan dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden bij het administratief beroep. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding en gelet op de schending van de hoorplicht de sanctie te matigen met 25%.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, gelet op de verklaring van de verbalisant.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De verbalisant reed in een privé voertuig, zonder de vereiste stopmiddelen. Tijdens een dergelijke situatie is staandehouding niet vereist.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om te matigen met 25%. Het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Het beroep is gelet op de schending van de hoorplicht gegrond, maar het beroep tegen de inleidende beschikking is ongegrond.
Nu de inleidende boetebeschikking in stand blijft, is er geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: