Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Edisonweg te Vlissingen op 27 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 november 2023 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. drs. R. de Nekker, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft het standpunt van de officier van justitie toegelicht. Betrokkene heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat er geen geslotenverklaringsbord aanwezig was bij de tweede uitgang van het bedrijf waar zij naartoe ging. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de vaststelling van de gedraging.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, en dat de boete terecht is opgelegd. Het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.