Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de N661 Nieuwe Vlissingseweg te Vlissingen op 25 januari 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 november 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, was wel aanwezig. De betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het die avond mistig was en hij niet verder dan tien meter kon kijken. Hij stelde dat het stoplicht op oranje stond en dat de 3,5 seconderegel van toepassing was. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden en dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter zag geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en benadrukte dat de betrokkene, zeker in mistige omstandigheden, voorzichtig moet rijden en tijdig moet stoppen bij een verkeerslicht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.