Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 kilometer per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom, geregistreerd door een trajectcontrole op 22 mei 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die dit beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 8 november 2023 is de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.S. de Meer, aanwezig was. Betrokkene en diens gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 13 juli 2022 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 25 juli 2022 is ontvangen, wat te laat is. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete onredelijk is en dat hij de zekerheidstelling van € 42,- niet kon betalen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze zekerheid op nihil kan worden gesteld.
De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de termijnoverschrijding niet aan hem kan worden toegerekend. Daarom heeft de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.