ECLI:NL:RBZWB:2023:9406
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-onderzoek bij minderjarige veroordeelde
Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift op grond van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De veroordeelde, geboren in 2006, had bezwaar aangetekend tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel, omdat hij ten tijde van de veroordeling minderjarig was en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uur had gekregen. De rechtbank heeft het bezwaar gegrond verklaard, mede gelet op de minderjarigheid van de veroordeelde en het feit dat hij sindsdien niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank oordeelde dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel in dit geval niet gerechtvaardigd kon worden, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf was gepleegd. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om het celmateriaal te vernietigen.
De procedure begon op 4 juli 2023, toen het bezwaarschrift ter griffie werd ontvangen. Tijdens de behandeling in de besloten raadkamer op 11 december 2023 zijn de veroordeelde, zijn advocaat mr. M. Broere, en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie stelde dat, hoewel de wet geen onderscheid maakt tussen meerderjarigen en minderjarigen, de minderjarigheid van de veroordeelde een individuele beoordeling vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde ten tijde van het misdrijf minderjarig was en dat er geen aanwijzingen zijn voor recidive. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het celmateriaal onmiddellijk vernietigd moet worden, waarmee het bezwaar van de veroordeelde werd gehonoreerd.