Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.196,83, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van de verzoekschriften dan wel € 680,00 bij behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 3 maart 2023 waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 30 november 2022 in verzekering is gesteld en op 1 december 2022 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
twee dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 260,00.
€ 2.196,83is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 260,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 3.136,83zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden TDNL, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.