Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
proces-verbaal van de openbare raadkamerzitting op 11 december 2023
[klaagster]
schorst, nu het belang van het onderzoek dit vordert, het onderzoek in raadkamer voor
onbepaalde tijd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 december 2023 vond er een openbare raadkamerzitting plaats bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda, waar de zaak tegen klaagster werd behandeld. Klaagster, geboren in 1977 en woonachtig in ’s-Gravenhage, was niet verschenen, evenmin als haar raadsman, mr. J. Biemond. De raadsman had op 5 december 2023 per e-mail een verzoek tot aanhouding van de behandeling van het klaagschrift ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de uitkomsten van een second opinion door een deskundige, waarvoor een verzoek tot contra-expertise was ingediend bij de rechter-commissaris. De rechtbank ontving de relevante stukken met betrekking tot de second opinion en het verzoek bij de rechter-commissaris.
De officier van justitie, mr. J.A. Castelein, gaf op 8 december 2023 aan zich niet te verzetten tegen het aanhoudingsverzoek, ondanks dat het verzoek in eerste instantie summier was onderbouwd. De rechter, mr. A.L. Hoekstra, besloot op basis van het verzoek van de raadsman om de behandeling van het klaagschrift in raadkamer aan te houden. De rechter schorste de behandeling voor onbepaalde tijd, waarbij het belang van het onderzoek voorop stond. Tevens werd de oproeping van klaagster en haar raadsman bevolen voor het tijdstip waarop het onderzoek in raadkamer zou worden voortgezet. Dit proces-verbaal werd door de rechter en de griffiers, mr. M. van Grinsven en K. Verdult, vastgesteld en ondertekend, waarbij griffier mr. Van Grinsven niet in de gelegenheid was om mede te ondertekenen.