ECLI:NL:RBZWB:2023:9414
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen DNA-onderzoek bij veroordeelde met OCD
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De veroordeelde, geboren in 1965, heeft op 20 juli 2023 een bezwaarschrift ingediend, waarin hij stelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de wet rechtvaardigen. Hij lijdt aan een ernstige obsessieve compulsieve stoornis (OCD), waardoor de afname en opslag van zijn DNA hem veel angst bezorgt. De veroordeelde betoogt dat hij nooit eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij in de toekomst ook geen strafbare feiten zal plegen.
Het Openbaar Ministerie heeft echter betoogd dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn, aangezien de veroordeelde is veroordeeld voor belaging, een misdrijf waarbij DNA-onderzoek van belang kan zijn voor de opsporing. De rechtbank heeft de zaak behandeld in besloten raadkamer en de veroordeelde en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar tijdig en op de juiste wijze is ingediend, maar oordeelt dat de omstandigheden van de veroordeelde niet voldoende zijn om een uitzondering te maken op de Wet DNA.
De rechtbank concludeert dat de psychische problematiek van de veroordeelde, hoewel begrijpelijk, niet leidt tot de conclusie dat er sprake is van een uitzonderingssituatie. De rechtbank verklaart het bezwaar ongegrond, waarmee de beslissing om het DNA-profiel van de veroordeelde te bepalen en te verwerken wordt gehandhaafd.