ECLI:NL:RBZWB:2023:9427

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
C/02/411858 / FA RK 23-3348
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk gezag na ernstige incidenten en psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.M. Schoenmakers, verzocht om het gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2010, voortaan uitsluitend aan haar toe te kennen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Demir, heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in voorlopige hechtenis verblijft na een ernstig incident waarbij hij de woning van de vrouw binnendrong en brandstichting pleegde, wat resulteerde in de dood van de grootmoeder van de minderjarige en trauma's voor de vrouw en het kind. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden ten opzichte van het eerder opgestelde ouderschapsplan zijn gewijzigd en dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de mening van de minderjarige in overweging genomen, die aangaf geen contact meer te willen met haar vader. De rechtbank heeft daarom besloten dat het gezag over de minderjarige voortaan uitsluitend aan de vrouw toekomt, met de verklaring dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaak/rekestnr: C/02/411858 / FA RK 23-3348
beschikking d.d. 18 december 2023
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna de vrouw,
advocaat: mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] , thans verblijvende in Justitieel Complex [locatie] te [plaats] ,
hierna de man,
advocaat: mr. G. Demir te Gilze.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 29 juni 2023 ingekomen verzoek tot eenhoofdig gezag, met bijlagen;
- het emailbericht van mr. Demir d.d. 5 december 2023;
- het F9-formulier van mr. Schoenmakers d.d. 7 december 2023.
1.2
De hierna te noemen [minderjarige] is in de gelegenheid haar mening kenbaar te maken. De rechter heeft op 6 december 2023 met [minderjarige] over het voorliggende verzoek gesproken.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010.
2.2
[minderjarige] woont bij de vrouw.
2.3
De man heeft [minderjarige] erkend.
2.4
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.5
Bij beschikking van 24 januari 2017 heeft de rechtbank het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vrouw bepaald. Tevens is bepaald dat het ouderschapsplan d.d. 6 december 2016 deel uitmaakt van deze beschikking en dat de man en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van omgang met elkaar, tenzij de man heeft aangegeven last te hebben van een terugval in verband met zijn psychische klachten (bipolaire stoornis en verslavingsproblematiek):
  • gedurende 3 dagen per week, door ouders in onderling overleg nader vast te stellen op een dusdanige wijze dat [minderjarige] in ieder geval om het weekend bij de man is. Het halen en brengen van [minderjarige] wordt door de man verzorgd.
  • nu de man bekend is met psychische klachten, zal hij zodra hij merkt in een terugvalfase te zitten, dit direct aan de vrouw kenbaar maken en zal hij gedurende die fase afzien van zijn recht op omgang en contact met [minderjarige] . De opschorting van de omgangscontacten zal duren totdat zijn klachten ook volgens zijn behandelaars weer in voldoende mate zijn teruggedrongen en de man weer op een verantwoorde wijze inhoud kan geven aan zijn zorg- en opvoedingstaken voor [minderjarige] . In een terugvalperiode van de man zal [minderjarige] geheel aan de zorg van alleen de vrouw worden toevertrouwd.
  • Voorts heeft [minderjarige] er recht op om een gedeelte van de vakanties en feestdagen bij de man te verblijven. Een nadere verdeling van de vakantie- en feestdagen zal in onderling overleg tussen partijen worden vastgesteld. De verjaardag van [minderjarige] zal bij de vrouw worden gevierd.

3.Het geschil

3.1
De vrouw verzoekt zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat het gezag over [minderjarige] voortaan uitsluitend aan de vrouw toekomt.
3.2
Bij emailbericht d.d. 5 december 2023 heeft mr. Demir namens de man te kennen gegeven dat de man geen verweer voert tegen het voorliggende verzoek van de vrouw. Volgens de man kan worden afgezien van de mondelinge behandeling op 7 december 2023.
3.3
Namens de vrouw heeft mr. Schoenmakers bij F9-formulier d.d. 7 december 2023 laten weten dat ingestemd wordt met een schriftelijke afdoening van de zaak.
3.4
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Op 6 december 2023 heeft de rechter met [minderjarige] gesproken. [minderjarige] heeft duidelijk te kennen gegeven dat zij het niet fijn vindt dat haar vader nog iets over haar te zeggen heeft. Door zijn psychische problematiek heeft [minderjarige] al veel met hem meegemaakt. [minderjarige] is vaak bang geweest voor haar vader en heeft weinig contact met hem. Door toedoen van haar vader heeft zij recentelijk haar oma verloren en zijn haar moeder en stiefvader gewond geraakt. [minderjarige] wil geen contact meer met haar vader. De moeder moet alleen over haar kunnen beslissen.
4.2
De rechtbank overweegt als volgt.
4.3
De wet heeft als uitgangspunt dat ouders, ook na het einde van hun huwelijk, samen het gezag uitoefenen. Gezamenlijk gezag is derhalve het uitgangspunt en eenhoofdig gezag de uitzondering. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat ouders samen beslissingen kunnen nemen over de verzorging en opvoeding van hun kind. Dat moet op een manier die het kind niet belast en zijn veiligheid niet in gevaar brengt. Een goede communicatie tussen ouders voor gezamenlijk gezagsuitoefening is dan ook belangrijk.
4.4
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 1 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
4.5
De rechtbank dient eerst te beoordelen of er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Partijen hebben op 8 april 2014 besloten om voortaan gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uit te oefenen en hebben dit als zodanig laten aantekenen in het gezagsregister. De rechtbank stelt vast dat na de relatiebreuk van partijen de vrouw altijd de hoofdopvoeder is geweest van [minderjarige] . In verband met de psychische problematiek van de man zijn partijen in januari 2017 een ouderschapsplan overeengekomen, waarin zij hebben afgesproken dat de man recht op omgang heeft met [minderjarige] op het moment dat zijn problematiek hem daartoe niet in de weg staat. Door de vrouw is onweersproken gesteld dat de verstandhouding tussen partijen ernstig verstoord is geraakt doordat de man op 26 maart 2023 de woning van de vrouw is binnengedrongen en hij een brand heeft veroorzaakt, waarbij de grootmoeder moederszijde om het leven is gekomen. Sinds dit incident verblijft de man in voorlopige hechtenis. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden ten opzichte van de situatie zoals die was ten tijde van het opstellen van het ouderschapsplan dermate zijn gewijzigd dat de vrouw kan worden ontvangen in haar verzoek.
4.6
De rechtbank acht in deze situatie wijziging van het gezag in het belang van [minderjarige] noodzakelijk. Het voornoemde incident heeft de verstandhouding tussen partijen ernstig, zo niet onherstelbaar, geschaad. De grootmoeder moederszijde is door dit incident overleden en de vrouw zelf en haar partner zijn daarbij ernstig gewond geraakt. [minderjarige] is van dit alles getuige geweest en is hierdoor ernstig getraumatiseerd geraakt. De rechtbank is van oordeel dat de gevolgen van het incident dusdanig ingrijpend zijn voor de vrouw en haar gezin dat thans niet van de vrouw verwacht kan worden dat zij in overleg treedt met de man over beslissingen die in het kader van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] moeten worden genomen. De rechtbank betrekt in haar oordeel de mening van [minderjarige] en van de man, die heeft besloten geen verweer te voeren tegen het verzoek van de vrouw. Uit het emailbericht van mr. Demir volgt dat de man zich de situatie realiseert waarin hij partijen heeft gebracht. Hij wil voorkomen dat de vrouw emotionele hinder ondervindt door zijn rol als gezagsouder. Dit kan namelijk van invloed zijn op het welzijn van [minderjarige] , aldus de man. Tevens stelt de rechtbank vast dat de man in afwachting is van een strafrechtelijk proces en dat nu niet valt te voorzien hoe lang hij in voorlopige hechtenis of detentie zal verblijven. Het uitoefenen van het gezag over [minderjarige] door beide ouders is in deze situatie niet (meer) mogelijk en de verwachting is niet gerechtvaardigd dat binnen afzienbare tijd hierin verbetering komt. De rechtbank is daarom van oordeel dat het gezamenlijk gezag in het belang van [minderjarige] beëindigd moet worden, zodat de vrouw voortaan alleen de gezagsbeslissingen over [minderjarige] kan nemen. Het onweersproken verzoek van de vrouw zal daarom worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat voortaan alleen aan de vrouw het gezag toekomt over de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023 in tegenwoordigheid van Bakker-Maljers, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.